PLUIMVEELOKET

PRAKTIJKERVARINGEN ROND COMBINATIE PLANTAARDIGE TEELT MET UITLOOP VAN PLUIMVEE VLOT GEDEELD OP ILVO-UITWISSELDAG!

 

Begin december organiseerde ILVO een uitwisseldag op het biologische landbouwbedrijf Staveshof in Opwijk. Dit gebeurde in het kader van het lopende ILVO-project “Legcombio”. Ongeveer 25 deelnemers wisselden er praktijkervaringen uit rond de combinatie van een plantaardige teelt met de uitloop van (biologisch) pluimvee. De voornaamste voordelen, uitdagingen en knelpunten rond o.a. regelgeving, beheer, productiviteit en rendabiliteit die tijdens de workshops naar boven kwamen, worden in dit artikel nog eens herhaald.

Legcombio

ILVO-onderzoekers Bert Reubens en Laura Van Vooren stelden kort het Legcombio-project voor dat startte in april 2017 en nog loopt tot maart 2020. Het doel van dit project is te onderzoeken hoe eenzelfde perceel landbouwgrond efficiënter benut kan worden door een doordachte combinatie van een plantaardige teelt (bvb. fruitbomen, houtproductie,…) met uitloop voor (biologisch) pluimvee. In een optimaal scenario kan dit voor beiden voordelen opleveren.

Wederzijds voordeel

Door het scharrelgedrag van de kippen krijgt het onkruid immers minder kans om te groeien tussen de bomen. De kippenmest zorgt voor een extra bemesting van de plantaardige teelt en de aanwezigheid van kippen kan plaagbestrijdend werken (bvb. rozenkever, suzuki-fruitvlieg).

Andersom kan de aanwezigheid van een plantaardige teelt in de uitloop ervoor zorgen dat de kippen er homogener en frequenter gebruik van maken. Een juiste keuze van beplanting is hierbij belangrijk! Het moet de kippen beschutting bieden tegen ongunstige weersomstandigheden en predatoren waardoor de dieren zich veiliger voelen en zich verder van de stal durven begeven. Daarnaast moet de plant goed kunnen gedijen in een nutriëntrijke omgeving en de wortels van de plant moeten diep genoeg gaan, zodat ze niet bloot komen te liggen door het gescharrel van de kippen.

Niet alleen rozengeur

Toch moeten ook een aantal nadelen vermeld worden. De kippen zijn in openlucht vatbaarder voor ziektes (vogelgriep), thermische stress en roofdieren. Wanneer de uitloop niet goed ingericht is, blijven de kippen dichtbij de stal en zorgen ze voor puntvervuiling van de bodem. Bovendien kan de aanwezigheid van (te) veel kippenmest net naast de stal de kans op ziekte-overdracht verhogen. Om contaminatie van de vruchten te vermijden met kippenmest, moeten de kippen ook ten laatste 4 weken voor de oogst verwijderd worden.

 

Mobiele pluimveestallen

In de voormiddag werd een rondleiding gegeven tussen de mobiele stallen van bio-boerderij Staveshof

 

Mobiele stallen

Een oplossing voor de puntvervuiling en de verhoogde kans op ziekte-overdracht is mogelijks te vinden in mobiele stallen. Deze kunnen verplaatst worden tijdens de productiecyclus, of tussen verschillende groepen. In het Legcombio-project wordt hiervan gebruik gemaakt. Deze mobiele stallen zijn echter niet geschikt voor grootschalige productie.

O’Bio

Het biologische bedrijf O’Bio wordt als case opgevolgd in het project. In dat bedrijf wordt de productie van o.a. kiwibessen gecombineerd met het houden van (biologische) vleeskippen. In 2017 werd de stal er niet verplaatst en werden zeer hoge concentraties stikstof rond de stal gemeten. Dichtbij de stal werden ook vele blootliggende wortels waargenomen. In 2018 werd o.a. de stal verplaatst. De puntvervuiling bleek verdwenen en de uitloop werd beter gebruikt door de kippen.

Versnipperde informatie

Vrijwel alle aanwezige producenten waren het er tijdens de uitwisseldag over eens: er is een groot gebrek aan een duidelijk gebundeld informatiepakket voor gemengde teelten. Volgens de deelnemers heerst er bij de bevoegde instanties vaak onwetendheid over het wetgevend kader voor deze kleinschalige productie wat het voor de producenten zeer lastig maakt.

 

'(Kleinschalige) gemengde producenten hebben nood aan een duidelijke informatiebundel'

 

Geen bio-label

Een ander veelgehoord probleem was dat de producenten in principe volledig biologisch produceren, maar dat ze toch geen bio-label op hun kippen kunnen kleven. Dit heeft te maken met de grote problemen die ze ondervinden eens hun dieren slachtrijp zijn. Slachthuizen zijn niet bereid om voor deze kleine aantallen de administratieve molen in gang te zetten om biologisch te slachten, zo klonk de algemene teneur tijdens de uitwisseldag.

Thuisverkoop

De meeste deelnemers zijn hierin teleurgesteld, maar in principe geven ze toe het bio-label op zich niet echt nodig te hebben. Meestal wordt aan thuisverkoop gedaan en is de consument bereid om in vertrouwen een meerprijs te betalen voor de aangeboden producten.

Leghennen of vleeskippen?

Op de vraag wat er nu eenvoudiger is om te houden: leghennen of vleeskippen, waren de deelnemers van de workshops verdeeld. Volgens sommigen vergen vleeskippen wat minder werk omdat bij de leghennen ook de eieren dagelijks verzameld moeten worden. Bovendien moet hier ook een afzetmarkt voor gevonden worden. In de zomer worden de eieren vlot verkocht in de thuiswinkel wanneer de klanten fruit komen kopen, maar in de wintermaanden komen de klanten niet enkel voor een doosje eieren naar het bedrijf.

 

Uitwisseldag Legcombio

Tijdens de namiddag werden enkele praktijksituaties voorgesteld en werd duchtig gediscussieerd tijdens de workshops

 

Vleeskippen banger?

Toch heeft het houden van leghennen ook een voordeel t.o.v. vleeskippen. Leghennen gebruiken de uitloop beter dan vleeskippen. Dit zou met hun leeftijd te maken kunnen hebben. Een deelnemer verwoordde het zo: “elke dag wint de kip wat meer vertrouwen en loopt ze een metertje verder van de stal”. Gemiddeld zitten de vleeskippen ongeveer 100 dagen in dit soort systemen, wat nog steeds een zeer korte periode is t.o.v. de (oudere) leghennen die zich dus verder van de stal durven begeven. Langs de andere kant zijn leghennen ook sowieso mobieler dan vleeskippen.

Economisch rendabel?

Op de vraag of een gemengde productie nu gouden eieren oplevert voor de landbouwer, blijkt het antwoord dubbel. Het is niet zo dat de producenten eraan verliezen, maar door de kleine hoeveelheden blijft de (economische) winst uiteraard beperkt. De producenten doen het eerder voor de voordelen die beide teelten elkaar opleveren. De basisteelt zal altijd de economische corebusiness blijven; van de bijkomende teelt mag men zeker niet afhankelijk zijn.  

Doordachte match planten/dieren

Sowieso moet er op zoek gegaan worden naar een ideale match tussen planten en dieren om tot een optimaal resultaat te komen. Aanplanten van hoogstam-fruitbomen is minder aangewezen omdat deze geen extra beschutting geven aan de dieren. Een mengeling van laagstam en hoogstam fruitbomen kan een beter alternatief zijn. Laagstam fruitbomen zijn ook sneller productief dan hoogstam fruitbomen. Een te dense vegetatie is af te raden: kippen kunnen zich hier makkelijk in verstoppen en komen ’s avonds moeilijker naar binnen. Ook een visuele controle is niet eenvoudig.

 

'Kippen komen niet bij elke beplanting naar buiten'

Besluit

Er zijn nog een aantal knelpunten te overwinnen om tot een vlotte combinatie te komen van een plantaardige teelt met een uitloop van pluimvee. Een duidelijk overzicht van o.a. wetgeving en sanitaire risico’s is door deze gemengde producenten zeer gegeerd. Legcombio brengt begin 2019 een rapport uit met de eerste projectresultaten. Dit zal ook publiekelijk verspreid worden.

Tekst: Karolien Langendries (PLUIMVEELOKET) & Laura Van Vooren (ILVO) - 2019

Logo departement L&V