PLUIMVEELOKET

VERHOOGT VOEDING NAAR DE LAAGSTE VOEDERCONVERSIE DE RISICO'S OP DARMPROBLEMEN EN VOETZOOLLAESIES?

 

Studies zowel in Vlaanderen als in het buitenland tonen duidelijk aan dat antibiotica bij vleeskippen overwegend ingezet worden om darmproblemen te behandelen. Dat het voeder hierbij een belangrijke rol speelt is vanzelfsprekend.  In deze bijdrage wordt de rol van vorm, structuur en opname toegelicht. Ook worden een aantal oplossingen voorgesteld.

Steeds snelle groei … maar ook hogere opname

Waar bij het begin van deze eeuw de vleeskippen op de leeftijd van 6 weken een gewicht hadden van circa 2,4 kg is dit nu ruim 2,5 kg na slechts 39 dagen. Maar waar aan voorbij gegaan wordt is dat dit tot een veel hogere voederopname heeft geleid en bijgevolg een hoge belasting van het maag-darmstelsel. In figuur 1 wordt de evolutie van de voederopname weergegeven op de leeftijd van 21 dagen. Het spijsverteringsstelsel van de kip is nauwelijks toegenomen in dezelfde periode maar de belasting door de sterk verhoogde dagelijkse voederopname is een belangrijke factor om de darmproblemen te verklaren.

 

Evolutie voederopname vleeskippen

Figuur 1: Evolutie van de voederopname van een vleeskip op dag 21

 

Van meel naar korrel  

Tot een goede 10 jaar terug werd in Vlaanderen overwegend meelvoeder gebruikt. De grove structuur zorgde voor een goede darmgezondheid en veel vet kon vlot toegevoegd worden aan het meel zodat een lage voederconversie (VC) bekomen werd. Het was niet direct economisch om gekorreld voeder te gebruiken.

Maar betere technieken hebben toegelaten om ook vetrijk voeder in kwaliteitskorrels te bekomen. Doordat kippen veel sneller (3x)  korrels dan meel opnemen is er een duidelijk verhoogde opname bij korrelvoeding en hierdoor ook een snellere groei.  Daarbij heeft het bijvoederen van volle tarwe vrij algemeen ingang gevonden. Bij een combinatie korrel + tarwe treedt minder selectie op dan bij een meel + volle tarwe.

De duidelijk hogere opname met korrels is ook gedeeltelijk door de steeds snellere groei te verklaren. Om hun genetisch potentieel maximaal te benutten moeten de huidige vleeskippen tot zeer hoge dagelijkse voederopnames komen en dit lukt niet meer ten volle met meelvoeder. Al deze redenen hebben mee bijgedragen tot de omschakeling van de vroegere meelvoeders naar gekorrelde voeders.

 

Korrelvoer en darmgezondheid

Naast de positieve effecten op groei en VC zijn er een aantal risico-elementen gebonden aan het uitsluitend verstrekken van een gecondenseerde korrel. Tijdens het persen heeft er een verfijning van de deeltjes plaats waardoor het voeder aan structuur verliest. Voor een goede en normale krop-, maag- en darmfunctie zijn er voldoende grove (>1 mm) deeltjes nodig. Is dit niet het geval dan verliest de maag zijn functie als maal- en mengorgaan. Dit heeft een negatieve impact op de ontwikkeling van de spijsverteringsorganen met een ongunstiger verzuring, vertering en wateronttrekking tot gevolg. De kans op ongewenste bacteriegroei in de darm, spijsverteringsstoornissen en nat strooisel nemen toe en verklaren waarom de inzet van antibiotica in Nadeze periode dikwijls noodzakelijk is.

Een geconcentreerde korrel leidt niet alleen tot een overconsumptie maar ook tot een hogere wateropname. Dit is een bijkomend risico op nat strooisel, de hoofdoorzaak van voetzoollaesies.

 

Vleeskippen

De zeer hoge opname van geconcentreerd korrelvoeder houdt risico's in voor de darmgezondheid en strooiselkwaliteit

 

Oplossingen

Het spijsverteringsstelsel van de kip vraagt niet naar fijn gemalen delen en door te zorgen dat er meer structuur in het korrelvoeder aanwezig is kan hieraan tegemoet gekomen worden. Structuur voor kippen kan omschreven worden als voldoende grove delen die niet direct uiteenvallen.  Structuur is te vinden in volle of gebroken granen of in grove vezelrijke delen (zemelen, haverpellen, …) maar deze laatsten zijn door de kip niet verteerbaar en daardoor is het voeder minder energierijk wat leidt tot een hogere VC.  Maar recent onderzoek heeft aangetoond dat een juiste balans bevorderlijk is voor de darmgezondheid en niet noodzakelijk negatief voor de VC. Het komt er wel op aan dat de grove structuur tijdens het persen niet verloren gaat.

Een 2de oplossing is te werken met trager groeiende vleeskippen zoals de conceptkippen in Nederland. Deze nemen minder voeder op en doordat ze niet te snel mogen groeien krijgen ze ook een aangepast voeder met meer vezel (en structuur). Het is dan ook niet verwonderlijk dat de darmgezondheid bij deze kippen, die aan een duidelijk lagere bezetting opgezet  worden, gemakkelijker optimaal te houden is. 

Het goed sturen van de voederopname is bij onze snelgroeiende kippen ook een optie om zowel de darmgezondheid te bevorderen als een gunstige VC te bekomen. De 1ste week goed opstarten voor maximale overleving en opbouw immuniteit. Maar vooral in de 2de en 3de week komt het erop aan de voederopname te beperken om o.a. het spijsverteringsstelsel voldoende te laten uitgroeien. Een lichte voederbeperking in deze periode vermindert niet alleen de risico’s op darmproblemen maar is verder gunstig om een lage VC te bekomen.  De huidige voederinstallaties, eventueel in combinatie met lichtsturing, laten toe om een voederbeperking door te voeren zonder evenwel tot een onregelmatige opname te komen.,

Om de functie van krop en  maag  te herstellen is het bijvoederen met volle granen de aangewezen manier.    

 

'Bijvoederen van volle granen of een voeder met meer structuur (vezel) bevordert een optimale ontwikkeling en werking van het maagdarmstelsel'

 

Tarwe is geen tarwe

Tarwe is energierijk maar eiwit- en mineralenarm. Daardoor moet het kernvoeder aangepast zijn om dit te kunnen ondervangen. Maar vooral er kunnen grote verschillen in tarwekwaliteiten optreden in bijvoorbeeld eiwitgehalte. Dit kan uiteenlopen van in het slechtste geval 9% tot 13% voor een topkwaliteit. Wanneer het kernvoeder of de verhouding kernvoeder-tarwe hiermee geen rekening houdt dan kan dit zeer grote gevolgen hebben voor de prestaties van de dieren.

 

Samenstelling als %/100g

Kernvoeder

Tarwe (min. – max.)

60% kern + 40% tarwe

Ruw eiwit (%)

vLysine (%)

Met. energie (MJ/kg)

22,5

1,35

12,25

9,0 11, 5

0,23 0,32

11,5 13,0

17,1 18,1

0,90 0,95

11,95 12,55

Tabel1: Effect van de kwaliteit van de bijgevoederde tarwe op de samenstelling van het volledig rantsoen.

 

In de tabel is het voorbeeld voor een 60-40 verhouding weergegeven. Bij een slechte kwaliteit tarwe is het eiwit (aminozuur) gehalte te laag en zal de groei tegenvallen. Hetzelfde wat de VC betreft, een negatief effect van minstens 5 punten is te verwachten. Dus een “goedkope” tarwe is finaal meestal een dure tarwe als hiermee geen rekening gehouden wordt. Een analyse van de bijgemengde tarwe en afspraken met de voederleverancier zijn een vereiste om het kernvoeder of de juiste verhouding kernvoeder – volle tarwe af te stellen.  

 

Besluit

De zeer hoge voederopname met de huidige geconcentreerde korrelvoeders, die leiden tot zeer gunstige VC, houden risico’s in voor de darmgezondheid. Er zijn verschillende mogelijkheden om hierop te anticiperen. Deze liggen zowel bij de veevoedersector (meer structuur in het voeder) als bij de pluimveehouder (sturing van de voederopname, tarwe bijvoederen). Weet dat er hierdoor meer verantwoordelijkheid bij de pluimveehouder komt te liggen en vakkennis vereist is. Maar ook een keuze voor trager groeiende genetica kan overwogen worden om minder met darmproblemen geconfronteerd te worden