PLUIMVEELOKET

VERMEERDERINGSBEDRIJVEN ZIJN PROACTIEF IN HET IMPLEMENTEREN VAN BIOVEILIGHEIDSMAATREGELEN

 

Het belang van bioveiligheid op vermeerderingsbedrijven

Eenvoudige handelingen op het bedrijf zoals het routinematig controleren van de dieren, het schoonmaken van de gebouwen, het wassen van de handen of het zorgvuldig verwijderen van dode vogels kunnen worden beschouwd als goede bioveiligheidspraktijken. Bioveiligheid kan ook meer stikte handelingen en een strenger beleid inhouden, zoals het controleren van de toegang voor bezoekers en de bewegingen van mensen en vogels op het terrein, of controle op het gebruik van apparatuur in verschillende stallen/bedrijven. Het voornaamste doel van bioveiligheidsmaatregelen in pluimveeproductiesystemen is het verminderen van de introductie van besmettelijke ziekten op het bedrijf. In het geval een infectie wordt geïntroduceerd, proberen de maatregelen de verspreiding van de ziekte zowel binnen als tussen bedrijven te beperken (figuur. 1).

 

bioveiligheidsmaatregelen

Figuur 1. Voorstelling van diverse bioveiligheidsmaatregelen (de paraplu) die het binnenbrengen van kiemen op het bedrijf kunnen beperken

 

Daarom moet een goede bioveiligheid altijd worden toegepast en niet alleen tijdens een ziekte-uitbraak. Pluimvee vermeerderingsbedrijven en opfokbedrijven moeten het belang van het handhaven van hoge bioveiligheidsnormen volledig begrijpen om de veiligheid en kwaliteit van de pluimveeproductieketen stroomafwaarts te waarborgen. Als er geen bioveiligheidsprogramma aanwezig is op het bedrijf, is de eerste stap het ontwikkelen ervan. Ouderdieren zijn voornamelijk eigendom van integraties of particuliere bedrijven (niet-geïntegreerd) en de grootste risico's zijn de frequente overdracht van broedeieren en de personen hierbij betrokken. Eendagskuikens kunnen infecties (bijv. Salmonella en Mycoplasma) verticaal oplopen vanuit het ouderkoppel of door een aantal risicofactoren in de opfokstallen, zoals onvoldoende reiniging en desinfectie, besmet voer, de aanwezigheid van strooiselkevers of knaagdieren. Begrijpen wat er aan de hand is op het gebied van bioveiligheid in vermeerderingsbedrijven kan de eerste stap zijn naar het maken van de benodigde aanpassingen om bedrijven minder kwetsbaar te maken voor de invasie van ziekten. Deze studie is een kwantitatieve beoordeling van gangbare praktijken die door pluimvee vermeerderingsbedrijven worden gebruikt om de bioveiligheid van hun koppels te verbeteren.

 

Hoe kan je bioveiligheid meten op vermeerderingsbedrijven (voor vleeskuikens, leghennen, eenden en kalkoenen?

Een risico-gebaseerd scoresysteem werd ontworpen voor vermeerderingsbedrijven om een beter inzicht te geven in de bioveiligheidsstatus, om verbeterpunten te identificeren en om gericht advies te geven. Het Biocheck.UGent scoresysteem is gratis online beschikbaar (https://biocheckgent.com/en/surveys) zowel in het Engels, Nederlands, Frans, Italiaans, Spaans, Pools als Hongaars. Het invullen van de vragenlijst duurt ongeveer 30-45 minuten en na het invullen van het online formulier wordt een rapport gegenereerd met een bedrijfsscores dat vergeleken wordt met wereldwijde en nationale gemiddelden. Dit rapport geeft op die manier meteen een inzicht in de sterke en zwakke punten van de bioveiligheid op een bedrijf.

 

Prestaties gemeten met Biocheck.UGent

De resultaten van de eerste 63 ingevulde Biocheck enquêtes op vermeerderingsbedrijven (komende uit Finland, België, Frankrijk, Hongarije, Nederland, Italië, Polen, Portugal, Servië en Paraguay) laten zien dat deze bedrijven zich in het algemeen houden aan de meeste bioveiligheidsnormen (algemene bioveiligheidsscore: 77%). Echter, de implementatie van een aantal van de bioveiligheidsmaatregelen varieerde sterk tussen de bedrijven (figuur 2).

respons enquête

Figuur 2. Percentage commerciële pluimveeproducenten (n=63) die verklaarden dat ze nooit (geel), soms (blauw) of altijd (groen) deze zes verschillende bioveiligheidsmaatregelen toepasten

 

De meest toegepaste maatregelen

De meeste (75%) bedrijven (47 van de 63) zijn de afgelopen twee jaar niet van leverancier veranderd.

Het inkoopbeleid van een bedrijf heeft invloed op de hygiënische status. Het is van cruciaal belang om het aantal leveringen te beperken en om zoveel mogelijk aan te kopen bij dezelfde leverancier met een gecertificeerde sanitaire status. Op bedrijven die eenden en kalkoenen produceren wordt kunstmatige inseminatie frequent toegepast wat er voor zorgt dat de naleving van het all-in, all-out principe onpraktisch is omdat een constante spermavoorziening mannetjes van verschillende leeftijdsgroepen vereist. De hanen van buitenaf (bij het "spiken") moeten bij voorkeur ook van dezelfde leverancier met een gecertificeerde sanitaire status komen. Indien dieren worden aangevuld van buitenaf (tijdens "spiken") is dit een extra risico en zijn bijkomende bioveiligheidsmaatregelen vereist, waaronder testen en quarantaine.

Het wisselen van kleding (99%) en schoenen (97%) voor het betreden van het bedrijf gebeurde op bijna alle vermeerderingsbedrijven. Op slechts 84% (53/63) van de bedrijven werd het aantrekken van bedrijfskleding en -schoenen gedaan in een daarvoor bestemde hygiënesluis.

Wanneer personen eerder in contact zijn geweest met zieke vogels, kunnen hun handen en kleding besmet zijn. Personen die een bedrijf binnengaan moeten bepaalde bioveiligheidsmaatregelen nemen om het risico op overdracht van infecties te minimaliseren. Het wisselen van kledij en schoeisel en wassen van handen is hierbij cruciaal en ideaal gebeurt dit in de hygiënesluis. Een goede hygiënesluis moet over een duidelijk gescheiden proper en vuil gedeelte beschikken. Hierbij bevindt de propere zone zich het dichtst bij de deur van de pluimveestal die toegang geeft tot de dieren. Deze zone is ook de ruimte op een bedrijf waar bedrijfsspecifieke kleding en laarzen worden aangetrokken. De vuile zone is waar de werknemers en bezoekers binnenkomen en hun persoonlijke kleding en schoenen opbergen. Idealiter biedt de hygiënesluis (figuur 3) voldoende ruimte om te wisselen van kleding en schoenen, is er een wasbak aanwezig om de handen te wassen en zijn schone laarzen en gewassen kleding beschikbaar. Op bedrijven die aan strenge hygiëne-eisen moeten voldoen, is het aangewezen een douche te nemen alvorens de schone ruimte te betreden.

hygiënesluis

Figuur 3. Een goede hygiënesluis moet over een duidelijk gescheiden proper en vuil gedeelte beschikken

 

Op 76% van de bedrijven bevond de kadaveropslag zich in de buurt van de weg.

Het verzamelpunt voor de karkassen moet zo ver mogelijk van de stallen gelegen zijn, zodat het destructiebedrijf de karkassen kan ophalen zonder het bedrijf zelf te betreden. Bovendien is het een goede gewoonte om dode dieren zo vaak mogelijk van het bedrijf te verwijderen omdat ze ratten, vliegen, huisdieren en wilde vogels aantrekken.

Op 89% (56 van de 63) van de bedrijven maakte weken deel uit van het reinigingsprogramma.

De infrastructuur op pluimveebedrijven, inclusief voederbakken en drinklijnen, moet goed worden gereinigd en ontsmet om de infectiecyclus tussen twee opeenvolgende productierondes te doorbreken. Een goed reinigings- en desinfectieprotocol voor pluimveestallen omvat zeven stappen:

  • Stap 1: Droog reinigen om al het organische materiaal te verwijderen (bijv. voer, strooisel).
  • Stap 2: De oppervlakken (vloer en muren) weken met water en reinigingsmiddel.
  • Stap 3: Hogedrukreiniging met water om het reinigingsmiddel van de vorige stap te verwijderen.
  • Stap 4: Droogtijd lang genoeg zodat het resterende water het desinfectiemiddel niet verdunt.
  • Stap 5: Desinfectie met een chemisch middel volgens de aanbevelingen van de fabrikant om de kiembelasting te verminderen.
  • Stap 6: De stallen volledig laten drogen voordat er nieuwe vogels in worden geplaatst om direct contact met achtergebleven ontsmettingsmiddel te voorkomen.
  • Stap 7: De laatste stap is de evaluatie van oppervlakken na reinigen en desinfecteren.

Inweken is een belangrijke stap in het reinigingsproces omdat reinigingsmiddelen dan kunnen doordringen en vuil losmaken. Eventueel achtergebleven organisch vuil (uitwerpselen, veren, enz.) belemmert anders een doeltreffende desinfectie.

Op een groot aantal bedrijven werd knaagdierbestrijding uitgevoerd, waarvan 73% zelf knaagdierbestrijding uitvoert en 23% een professionele ongediertebestrijder inschakelt.

Alle pluimveebedrijven zouden een routinematig knaagdierbestrijdingsprogramma moeten hebben. Ratten kunnen infecties overbrengen op zowel vogels als mensen. Na een uitbraak kunnen herinfecties optreden als er geen of onvoldoende actie wordt ondernomen tegen knaagdieren. Ratten kunnen ook fysieke schade veroorzaken aan materialen op het bedrijf. Schade aan elektriciteitskabels kan leiden tot kortsluiting en brand, en schade aan isolatiemateriaal verhoogt de energiekosten.

 

Maatregelen die nog ontbreken

Hoewel de bioveiligheidsnormen in vermeerderingsbedrijven goed waren, waren er ook maatregelen die slechts beperkt werden toegepast.

Zeer weinig bedrijven (19%) gaven aan voertuigen te desinfecteren bij aankomst op het bedrijf.

Voertuigen afkomstig van verschillende locaties en voor verschillende doeleinden vormen een risico voor ziekteoverdracht omdat ze dagelijks verschillende pluimveebedrijven bezoeken. Deze omvatten leveranciers van voer, vervoer van levend pluimvee, ophalen van broedeieren, destructiebedrijven en voertuigen van bezoekers. Desinfecteer de wielen van de voertuigen op het bedrijfsterrein. Desinfectiemethoden voor voertuigen zijn onder andere het wassen van de wielen, onderdompelen van wielen of het wassen van het volledige voertuig.

Op 10% van de bedrijven was douchen alleen verplicht voor bezoekers.

Douchefaciliteiten waren aanwezig op 52% van de bedrijven, maar douchen voor binnenkomst was slechts op 24% van de bedrijven verplicht en op 10% van de bedrijven was douchen alleen verplicht voor bezoekers. Ziekteverwekkers kunnen worden overgedragen op de kleding, schoenen, huid en haren van mensen. Procedures voor douchen en uitdouchen kunnen daarom verplicht worden gesteld door vermeerderings als onderdeel van hun bioveiligheidsprotocol. Het is minimaal aan te raden om alle medewerkers en bezoekers te verplichten hun handen te wassen voordat ze de stallen betreden.

In 21% van de bedrijven komen mensen binnen om eieren te kopen.

Bedrijven moeten zoveel mogelijk het aantal mensen dat toegang krijgt tot hun faciliteiten beperken. Sluit de toegangsweg naar uw bedrijfsterrein af en maak met een markering duidelijk dat ongecontroleerde toegang niet is toegestaan.

Evaluatie van gereinigde oppervlakken na R&D gebeurde in 38% van de bedrijven.

Alle vermeerderingsbedrijven (100%) reinigden en desinfecteerden (R&D) de stallen na elke ronde, maar slechts 38% controleerde de doeltreffendheid van het reinigen en desinfecteren met behulp van een hygiënogram. Evaluatie van gereinigde oppervlakken na R&D helpt om infecties door resten besmettelijk materiaal te voorkomen. Met behulp van hygiënogrammen kan bepaald worden wat de resterende bacteriële belasting van gereinigde oppervlakken is.

 

Conclusie

Hoewel de algemene toepassing van bioveiligheidsmaatregelen op vermeerderingsbedrijven hoog bleek te zijn, zijn er nog een aantal bioveiligheidsprocedures die verbeterd kunnen worden. Om de bioveiligheid op een bedrijf te verbeteren, is het essentieel om te kunnen nagaan wat het huidige bioveiligheidsniveau van het bedrijf is. De verkregen scores identificeren de sterke en zwakke punten van de bioveiligheid op een bedrijf en vormen een ideale basis voor verbetering. De Biocheck.UGent™ tool is vrij toegankelijk voor iedereen. Meer informatie over bioveiligheidsmaatregelen in de pluimveeproductie is te vinden op https://biocheckgent.com/en/about-biosecurity-poultry en op https://www.netpoulsafe.eu.

 

Dankwoord

De auteurs zijn dankbaar voor de financiering van het H2020-project NetPoulSafe van de Europese Unie (subsidieovereenkomst nr. 101000728) en de deelname van alle dierenartsen en veehouders aan dit onderzoek.

Tekst: Arthi Amalraj (UGent), Hilde Van Meirhaeghe (Vetworks) & Jeroen Dewulf (UGent)
Publicatiedatum: 2023

netpoulsafe  Europese Unie financiering

Het NetPoulSafe-project, gefinancierd door het EU-onderzoeks- en innovatieprogramma Horizon 2020 onder Grant Agreement n. 101000728, heeft een totaal budget van ongeveer € 2 miljoen en heeft een looptijd van 3 jaar, tussen oktober 2020 en september 2023.