PLUIMVEELOKET

REINIGING EN ONTSMETTING IN DE PLUIMVEEHOUDERIJ: ONDERZOEK ZET DE PUNTJES OP DE I

 

Het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) analyseerde en evalueerde samen met de Universiteit Gent en DGZ-Vlaanderen de resultaten van ongeveer 20 000 hygiëneonderzoeken in de Vlaamse pluimveesector.

Een grondige reiniging en ontsmetting is een belangrijk onderdeel van een goede bioveiligheid, wat op zijn beurt bijdraagt tot het verminderen van de infectiedruk. Om de accurate uitvoering van reiniging en ontsmetting in pluimveestallen te controleren, is een hygiëneonderzoek na reiniging en ontsmetting (R&O) op regelmatige basis noodzakelijk en bij wet verplicht.

Wat is een hygiëneonderzoek?

Tijdens het hygiëneonderzoek worden na reiniging en ontsmetting 23 verschillende locaties in de pluimveestal door de bedrijfsdierenarts of door een erkende instantie bemonsterd, zoals DGZ (Dierengezondheidszorg Vlaanderen) of ARSIA (Association Régionale de Santé et d'Identification Animales). Dit gebeurt met behulp van agar contactplaatjes, die gevuld zijn met een algemene voedingsbodem waarop allerlei soorten kiemen kunnen groeien (Figuur 1).

Image result for agar contact plate

Figuur 1: Agar contactplaatje

 

Na incubatie worden de kolonies (aerobe kiemen) op deze plaatjes geteld en wordt vervolgens een hygiënescore aan elke plaatje toegekend (zie Tabel 1). Het gemiddelde van de scores van de 23 bemonsterde locaties wordt gedefinieerd als de ‘hygiënogram score’. Hoe lager deze score, hoe beter het resultaat van het hygiëneonderzoek.

 

Geteld aantal kolonies

Hygiënescore

0

0

1 – 40

1

41 – 120

2

121 – 400

3

> 400

4

Ontelbaar aantal

5

Tabel 1: Score toekenning per individueel agar contactplaatje

 

Naast de monstername wordt tijdens het hygiëneonderzoek ook een formulier ingevuld met verschillende gegevens over de uitgevoerde reiniging en ontsmetting zoals het gebruik van een reinigingsproduct, het type gebruikt ontsmettingsproduct, de ontsmetter en de monsternemer. Andere parameters zoals de staalnamedatum, het huisvestingsysteem en het productietype zijn ook gekend. In totaal werden de gegevens van 19739 hygiëne-onderzoeken uit de periode 2007 – 2014 statistisch geanalyseerd.

 

Stalhygiëne verbetert over de jaren heen

Een algemene (significante) verbetering van de hygiënogramscore werd waargenomen over de jaren heen. De score daalde van 0.90 in 2007 tot 0.69 in 2014. Verhoogde aandacht voor bedrijfshygiëne of bioveiligheid kan deze dalende trend verklaren. Dit is dus een positieve evolutie.

 

Het gebruik van een reinigingsproduct maakt duidelijk een verschil

Reinigen met een reinigingsproduct gaf een significant betere score (0.77) ten opzichte van het reinigen met enkel water (0.86). Verder toonden de resultaten ook aan dat het gebruik van een reinigingsproduct in de lift zit. In 2007 werd in 34% van de gevallen een reinigingsproduct gebruikt ten opzichte van 65% in 2014. Dit kan een belangrijke verklaring zijn voor de verbeterde hygiënogramscore over de jaren heen (Figuur 2). Een goede reiniging zorgt enerzijds voor een daling van het aantal bacteriën en anderzijds voor de verwijdering van organisch materiaal. Achterblijvend organisch materiaal (= vuil) heeft een negatieve invloed op de werking van het ontsmettingsmiddel.

 

Figuur 2: Stijgend gebruik reinigingsproduct en dalende trend hygiënogramscore over de jaren 2007 tot 2014

 

Er zijn verschillen in de hygiënogramscores afhankelijk van het gebruikte ontsmettingsmiddel

Er is een zeer ruime keuze aan ontsmettingsmiddelen beschikbaar. Deze ontsmettingsmiddelen verschillen ook onderling door hun samenstelling van actieve componenten. Quaternaire ammoniumverbindingen (QAC), glutaaraldehyde (GA), formaldehyde (F), chloor (C), waterstofperoxide (H2O2) en perazijnzuur (PA) zijn gangbare actieve componenten, al dan niet samengevoegd, in een ontsmettingsmiddel.

Veelvoorkomende combinaties van actieve componenten zijn waterstofperoxide en perazijnzuur (bv. D50®, CID LINES) of quaternaire ammoniumverbindingen en glutaaraldehyde (bv. MS Megades®, MS Schippers en Virocid®, CID LINES) eventueel aangevuld met een kleine fractie formaldehyde (vb. CID 20®, CID LINES). Het combineren van actieve componenten komt de chemische stabiliteit en/of microbiële activiteit van de ontsmettingsmiddelen ten goede. Deze actieve componenten verschillen op vlak van effectiviteit, inactivatiesnelheid en corrosiviteit. Dit wordt ook bevestigd in onze resultaten.

Analyse van de hygiëneonderzoeken toonde aan dat het gebruik van een waterstofperoxide en perazijnzuur gecombineerd ontsmettingsmiddel de laagste hygiënescore gaf (0.77), terwijl het gebruik van chloorhoudende ontsmettingsmiddelen minder goed scoorde met een gemiddelde hygiënogramscore van 0.98 (Figuur 2). Ook het gebruik van formaldehyde zorgde voor een goede hygiënogramscore (0.77) hoewel het gebruik van dit product in zuivere vorm bij wet verboden is (www.biocide.be).

 

 

Figuur 3: Hygiënogramscores van de verschillende actieve componenten

 

Verder bleek uit de studie dat het gebruik van twee ontsmettingsmiddelen, gecombineerd in één desinfectiestap of afzonderlijk na elkaar toegepast, betere resultaten opleverde. De hygiënogramscore daalde van 0.83 naar 0.68 wanneer er twee in plaats van één ontsmettingsmiddel werd gebruikt.

 

Ontsmetting door externe firma resulteert in een betere hygiënogramscore

Ontsmetting door een externe firma resulteerde in een betere hygiënogramscore (0.73) in vergelijking met ontsmetting door de veehouder (0.85). Externe firma’s gebruiken doorgaans meer professionele ontsmettingsapparatuur (vb. fogsysteem) wat een verklaring kan zijn voor de betere ontsmetting.

 

Er zijn duidelijke verschillen tussen de productietypes

De resultaten toonden aan dat er verschillen zijn tussen de drie productietypes ‘gebruikspluimvee’, ‘fokpluimvee’ en ‘opfokpluimvee’. Gebruikspluimvee wordt gedefinieerd als pluimvee dat wordt opgefokt voor de productie van vlees of consumptie-eieren, ‘fokpluimvee’ is bestemd voor de productie van broedeieren en ‘opfokpluimvee’ is het opfokken van pluimvee tot het legstadium.

Deze drie productietypes kunnen elk nog onderverdeeld worden in subcategorieën, nl. ‘opfok-fok’, ‘opfok-leg’, ‘fok-vlees’, ‘fok-leg’, ‘gebruik-vlees’ en ‘gebruik-leg’. Het productietype gebruikspluimvee vertoonde slechtere hygiënogramscores ten opzichte van opfok- en fokpluimvee. Het bewustzijn van het belang van hygiëne in deze laatste productietypes kan dit resultaat verklaren. Bovendien is het bij wet verplicht om een zoönotisch salmonella-positieve toom van fokpluimvee te euthanaseren. Deze financiële gevolgen kunnen de reden zijn voor de grotere belangstelling voor reinigen en ontsmetten, of hygiëne in het algemeen.

 

 

Figuur 4: Hygiënogramscores van de verschillende pluimvee productietypes

 

Het huisvestingsysteem beïnvloedt de hygiënogramscore

De resultaten toonden aan dat de uitvoering van reiniging en ontsmetting (significant) werd beïnvloed door de complexiteit van de stalinrichting en dus het huisvestingsysteem. Grondstallen zijn ten opzichte van kooisystemen gemakkelijker te reinigen en desinfecteren. Dit bleek ook uit de gemiddelde hygiënogramscore van 0.97 voor legbatterijen ten opzichte van 0.85 voor grondstallen. Sinds het verbod op legbatterijen in 2012 werden veel stallen omgebouwd tot verrijkte kooien. De reconstructie van deze stallen of het ontwerpen en bouwen van nieuwe verrijkte kooistallen in combinatie met verbeterde hygiënemaatregelen kan de lagere hygiënogramscore van verrijkte kooien (0.86) ten opzichte van legbatterijen (0.97) verklaren. Verder toonde de studie aan dat reiniging en ontsmetting het beste resultaat gaf voor rooster- en volièrestallen (hygiënogramscore van 0.62). Dit is mogelijk te wijten aan het verband tussen productietype en huisvesting. Fokpluimvee, waarbij het belang van hygiëne reeds werd aangetoond, wordt gehuisvest in roosterstallen wat de lage hygiënogramscore kan verklaren.

 

Figuur 5: Hygiënogramscores van de verschillende pluimvee huisvestingssystemen

 

Besluiten

Deze resultaten tonen duidelijk het belang aan van het gebruik van een reinigingsproduct bij reiniging vooraleer te ontsmetten.

Wanneer ontsmet wordt met een middel bestaande uit een combinatie van waterstofperoxide en perazijnzuur werden de beste hygiënogramscores bekomen. Bovendien kan de hygiënogramscore nog verbeteren wanneer twee ontsmettingsmiddelen worden gebruikt in plaats van één.

Ontsmetting uitgevoerd door een externe firma zorgt voor een significant betere hygiënogramscore.

De hygiënogramscore wordt ook beïnvloed door het huisvestingsysteem en het productietype.

Tekst: Helder Maertens (ILVO), Jeroen Dewulf (UGent), Mia Vanrobaeys (DGZ), Els Van Coillie (ILVO) & Koen De Reu (2018)