ZEER DIVERS PLUIMVEE-ONDERZOEK AAN HET ILVO!
ILVO-onderzoekers stelden op 2 april hun recente onderzoeksresultaten van varkens en pluimvee voor. De studiedag werd voor het eerst ingericht door het Pluimvee- en Varkensloket voor beide diersoorten samen. Met zo’n 170 aanwezigen bleek dit concept in de smaak te vallen. In dit artikel komen uiteraard enkel pluimvee-gerelateerde presentaties aan bod.
Thematische indeling
Het rijk gevulde ochtendprogramma focuste op voedingsonderzoek, terwijl in de namiddag het thema ‘productkwaliteit’ in de kijker stond. De presentaties rond voeding handelden over de effecten van verschillende zinkbronnen bij vleeskuikens in hittestress of het werkingsmechanisme van kastanjetannines bij leghennen. Maar ook de zoektocht naar alternatieve eiwitbronnen of voedersamenstellingen werd door de pluimvee-onderzoekers niet uit de weg gegaan. Aangezien nog een aantal resultaten ontbreken, focust dit verslag zich op het namiddaggedeelte. Daar werd het duurzaam langer aanhouden van leghennen, individuele dodingsmethodes voor pluimvee op het bedrijf en conceptkippen besproken.
Voorstelling LEGLANGER
Het VLAIO-project LEGLANGER – Naar een hoger rendement door het verantwoord verlengen van de legperiode – werd voorgesteld door Sarah Teerlynck (ILVO). Het Proefbedrijf Pluimveehouderij en PeHeStat zijn partners bij dit project. Het ultieme doel is om de legperiode op een verantwoorde manier te verlengen van de huidige 60 weken naar een 80-tal weken (zonder kunstmatige rui) waarbij een multifactoriële aanpak vereist is om verschillende knelpunten op te vangen (fig. 1).
Fig.1: Bovenstaande knelpunten kunnen verschijnen bij het langer aanhouden van leghennen. Een multifactoriële aanpak dringt zich dan op om de legperiode van 60 naar 80 weken te brengen (zonder kunstmatige rui)!
Nog 4 bedrijven gezocht
In kader van dit project worden 60 praktijkbedrijven opgevolgd gedurende een volledige ronde. Het gaat om 20 bedrijven met verrijkte kooien, 20 met volière/grondhuisvesting zonder vrije uitloop en 20 met volière/grondhuisvesting met vrije uitloop. Momenteel zijn er reeds 56 deelnemende bedrijven en wordt nog specifiek gezocht naar 3 scharrelbedrijven zonder vrije uitloop en 1 met vrije uitloop. Kijk zeker op www.pluimveeloket.be indien je geïnteresseerd bent in deelname!
Enquête
Van de deelnemende pluimveehouders werd een enquête afgenomen. Uit voorlopige resultaten bleek dat de meeste koppels momenteel vervangen worden na 51 tot 60 weken leg met als voornaamste reden dat er reeds nieuwe opfok klaar zit. Voor leghennenhouders is het zeer moeilijk in te schatten wanneer precies het beste moment is om het koppel te vervangen. Het LEGLANGER-project heeft daarom ook tot doel om een tool te ontwikkelen waarmee leghennenhouders een betere inschatting kunnen maken van het economisch meest interessante vervangingstijdstip.
KUIKDOOD
Anneleen Watteyn (ILVO) stelde de besluiten voor van een project rond individuele dodingsmethodes op het bedrijf. Op verscheidene bedrijven werden zowel de gasmethode met stikstof, het niet-penetrerend penschiettoestel en manuele (bij kippen) of mechanische (bij kalkoenen) cervicale dislocatie (CD) toegepast en dit zowel door het onderzoeksteam als door de pluimveehouders zelf.
Beste methode?
Het is moeilijk om eenduidig te zeggen welke methode nu de beste is voor een bepaalde diersoort gezien de diversiteit aan parameters die gescoord kunnen worden, nl. tijd tot bewustzijnsverlies, minimale stress, gebruiksgemak en kostenefficiëntie. Het belang dat gehecht wordt aan een bepaalde parameter, hangt af van persoon tot persoon. Zelf was de ILVO-onderzoeker voorstander van de gasmethode met stikstof omdat dit vrij snel (snel bewustzijnsverlies en minimale stress) en zeer efficiënt was. Maar er hangt wel een serieus prijskaartje aan vast want zo’n installatie kost snel € 3.000. Een overzicht van de besluiten wordt weergegeven in fig.2 (pluimvee < 3 kg) en fig.3 (pluimvee > 3 kg). Vermoedelijk zal de gebruikelijke CD de meest toegepaste methode blijven voor de lichte dieren (< 3kg); voor zwaardere dieren kunnen zowel het niet-penetrerend penschiettoestel als de stikstofmethode toegepast worden.
Fig.2: Individuele dodingsmethodes voor pluimvee < 3 kg. Manuele cervicale dislocatie en de percuterende slag zijn beperkt tot 70 dieren/persoon/dag. Hoe meer sterretjes bij een parameter, hoe beter deze gescoord werd (onderzoek + praktijk)
Conceptkippen
De derde presentatie in de namiddag werd gebracht door Saskia Leleu (ILVO). Zij had het over ‘conceptkippen’ in kader van het demonstratieproject ‘De Andere Kip’ (i.s.m. Inagro, Proefbedrijf Pluimveehouderij, UGent en Landsbond), gefinancierd door het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling. Dit project werd in 2018 opgestart om te tonen hoe in Vlaanderen een alternatieve vleeskip vanuit een coöperatieve samenwerking in de markt gezet kan worden. Het is bedoeld als een aanvullend aanbod (niche) tussen de reguliere en de bio-kip, en absoluut niet als een vervanging.
Fig.3: Individuele dodingsmethodes voor pluimvee > 3kg. Mechanische cervicale dislocatie en percuterende slag zijn niet toegelaten boven de 5 kg. Hoe meer sterretjes bij een parameter, hoe beter deze gescoord werd (onderzoek + praktijk)
Milieu of dierenwelzijn?
Bij aanvang van het project werden verschillende denktanks georganiseerd waarin alle schakels uit de sector betrokken werden. Hieruit zijn twee concepten voortgekomen, die eerst op kleine schaal op ILVO werden getest (fig.4) en in mei op grotere schaal in het Proefbedrijf Pluimveehouderij te Geel gepland staan. CONCEPT 1 (‘smaak- en welzijnsgerelateerde kip’) geeft extra aandacht aan dierenwelzijn, CONCEPT 2 (‘reguliere kip met extra’s’) geeft extra aandacht aan het milieu.
Regulier of tragere groeier?
CONCEPT 1 was een Hubbard 757 (tragere groeier), bleef 56 dagen op ILVO zonder uitladen en kende een bezetting van 36 kg/m². CONCEPT 2 was een Ross 308 (regulier), bleef 42 dagen op ILVO met 20% uitladen en een bezetting van 36 kg/m² (dus lager dan de 42 kg/m² in de huidige praktijk). De dieren kregen een aangepast voeder in overleg met voederfirma’s.
Fig.4: Proefopstelling ILVO voor de verschillende conceptkippen in het demonstratieproject 'De Andere Kip'
Resultaten concepten
Zoals verwacht groeide CONCEPT 2 (60,8 g/dier/dag) significant sneller dan CONCEPT 1 (47,2 g/dier/dag). CONCEPT 2 at hiervoor in totaal ca. 4 kg voeder per dier, terwijl dit voor CONCEPT 1 5,4 kg voeder per dier bedroeg; een verschil van maar liefst 1,4 kg voeder. Dit leidde tot een significant slechtere voederconversie voor CONCEPT 1 van 2,056 t.o.v. CONCEPT 2 (1,587). CONCEPT 2 scoort dus beter voor wat ecologische duurzaamheid betreft terwijl CONCEPT 1 betere scores heeft voor dierenwelzijnsparameters zoals voetzoollaesies en strooiselscore.
Toekomst
In het demonstratieproject zullen de voordelen van beide concepten op een rijtje gezet worden na de grootschalige proef in Geel. Er staat ook nog een economisch/marketing deel gepland in het najaar. Hieruit zal afgeleid kunnen worden of het al dan niet economisch haalbaar is om een bepaald concept op de markt te brengen vanuit een coöperatieve samenwerking. Eind 2019 worden de eindresultaten verwacht.
Geslaagde ILVO-studiedag
De ILVO-studiedag was zeer geslaagd. De korte presentaties gaven een duidelijk overzicht van het pluimvee-onderzoek dat momenteel lopende is aan het ILVO. De meeste presentaties zijn terug te vinden in pdf-formaat via www.pluimveeloket.be.
Tekst: Karolien Langendries (Pluimveeloket) - Evelyne Delezie (ILVO)
Publicatie: mei 2019