PLUIMVEELOKET

ILVO SAMEN MET DE VLAAMSE KONIJNENSECTOR OP ZOEK NAAR DE MEEST OPTIMALE PARTTIME GROEPSHUISVESTING VOOR VOEDSTERS

 

Ook al is de Vlaamse konijnensector niet de grootste veehouderijsector, hij speelt al jaren een voortrekkersrol op gebied van dierenwelzijn. Om deze positie te behouden, voert het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) regelmatig wetenschappelijk onderzoek uit bij konijnen. En dat is ook nodig want momenteel zitten nog heel wat konijnenhouders met vragen rond de verplichte groepshuisvesting van voedsters die ingaat op 1 januari 2025. ILVO gaat daarom samen met professionele konijnenhouders op zoek naar antwoorden in het onderzoeksproject Konsemi en hoopt zeer binnenkort het beleid hierrond te kunnen adviseren.

Vleeskonijnen sinds 2016 in verrijkte parken

Na protest van enkele dierenwelzijnsorganisaties tegen de huisvesting van konijnen in batterijkooien, worden sinds 1 januari 2016 alle Vlaamse vleeskonijnen verplicht in (groeps)parken gehuisvest. Er werden wel nog enkele uitzonderingen voorzien in het Koninklijk Besluit (KB) van 19 augustus 2014, o.a. voor konijnenhouders die toen recent geïnvesteerd hadden in verrijkte parken. Zij kregen nog uitstel tot 1 januari 2025 om over te schakelen naar verrijkte parken die volledig aan het KB voldoen.  

In verrijkte parken hebben konijnen meer bewegingsvrijheid en kunnen ze makkelijker hun natuurlijk en sociaal gedrag vertonen dan bij batterijkooien. Er wordt ook verrijkingsmateriaal voorzien zoals knaagmateriaal, hoogteplatformen maar ook vluchtmogelijkheden voor de dieren. Bovendien wordt de draadgaasbodem zoveel mogelijk vervangen door kunststofroosters of wordt hij deels bedekt met voetmatjes en comfortzones. 

Uitstel voor voedsters

Voor voedsters is het echter niet zo eenvoudig om zomaar over te schakelen op een continue groepshuisvesting. Voedsters kunnen immers agressief gedrag vertonen naar andere voedsters en/of jongen toe met zware verwondingen en een hoge uitval tot gevolg. Deze periode van agressiviteit komt vooral voor rond het moment van werpen en wanneer de jongen nog klein en weerloos zijn. Daarbovenop bleek uit eerder onderzoek dat schijndracht en competitie rond de nestplaatsen kan optreden wanneer de voedsters in groep gehuisvest worden. 
Omwille van deze pijnpunten werd in het KB voor voedsters een latere datum opgenomen voor de groepshuisvesting in parken nl. 1 januari 2025. De richtlijnen waaraan verrijkte parken voor vrouwelijke fokkonijnen moeten voldoen, moeten nog worden vastgelegd door de bevoegde Minister, en dit zal gebeuren op basis van wetenschappelijk onderzoek. 

GROEPSHUISVESTING

Groepshuisvestingsproef op een professioneel konijnenbedrijf. De camera’s hangen boven de parken voor gedragsobservaties in het KONSEMI-project. 

Parttime groepshuisvesting

Rekening houdend met bovenstaande bevindingen m.b.t. continue groepshuisvesting voor voedsters, werd in het onderzoek gewerkt met een parttime groepshuisvesting. In de meest kritieke periode, nl. de periode waarin de voedsters bijna moeten werpen en de daaropvolgende periode met kleine jongen, worden de voedsters nog steeds best individueel gehuisvest (zoals ze zelf ook verkiezen in de natuur). Maar tijdens de andere periodes, moeten de voedsters wel degelijk in groep gehuisvest worden. Vraag is dan: hoelang duurt deze kritieke periode en wanneer is het ideale moment om opnieuw over te schakelen op groepshuisvesting? 

Rabbitry-project 

ILVO voerde hiertoe enkele jaren geleden een onderzoeksproject uit (gefinancierd door FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu). Dit project had tot doel te komen tot een groepshuisvestingssysteem waar gelijkaardige productie- en gezondheidsresultaten werden bekomen in vergelijking met de individuele huisvesting, maar waarbij het welzijn van de dieren sterk zou verbeteren. 

In dat project werden de zogende voedsters met hun jongen afzonderlijk gehuisvest tot hun jongen 18 dagen oud waren. Daarna werden 4 voedsters met hun jongen in groep geplaatst. De productieresultaten bleken niet slechter t.o.v. individuele huisvesting, maar het was onduidelijk of het welzijn van de dieren verbeterd was. Ondanks het feit dat de periode van agressie kort was (vooral net na het samenbrengen) vertoonde de helft van de voedsters matige tot zware verwondingen. Er werd opgeroepen tot een grootschaliger onderzoek waarbij zeker ook de praktijk betrokken moest worden. 

Konsemi-project

En zo geschiedde. In 2019 werd het 3-jarig onderzoeksproject Konsemi opgestart aan het ILVO op vraag van en gefinancierd door de Vlaamse Overheid (dienst Dierenwelzijn). In dit project werken wetenschappelijke experten nauw samen met verschillende schakels uit de keten van de professionele konijnenhouderij (producentenorganisaties, slachthuizen, overheidsinstellingen en individuele konijnenhouders). Deze co-creatie wordt als zeer belangrijk en als een grote meerwaarde beschouwd omdat de veranderingen en innovaties uit het project op termijn ook mogelijk in de praktijk toegepast zullen moeten worden. 

SCHUILMOGELIJKHEDEN PVC

Bij de ILVO-proef (KONSEMI) werd gebruik gemaakt van PVC-buizen in het park als verrijking voor voedsters en jongen

Drie onderzoeksluiken

De algemene doelstelling van Konsemi is de parttime groepshuisvesting van voedsters te optimaliseren. Het project omvat 3 grote onderzoeksluiken waarbij men 1) op zoek gaat naar de meest geschikte leeftijd van de jongen om terug te gaan naar groepshuisvesting; 2) onderzoekt of agressie en asociaal gedrag vaste karaktereigenschappen zijn; en 3) de meest veelbelovende parkinrichting(en) uit de ILVO-proeven ook grootschalig gaat testen in de praktijk. 

Wanneer terug naar groep?  

In een eerste proef op 2 grote Vlaamse praktijkbedrijven waren 240 voedsters (en 60 parken) betrokken. Er werd onderzocht wat de effecten waren van het tijdstip na werpen waarop de voedsters opnieuw in groep gehuisvest werden. Dit gebeurde wanneer de jongen een leeftijd bereikten van 22, 25 of 28 dagen. De effecten op productieparameters (gewichtsverloop voedsters, gewicht van de jongen bij start en bij spenen, sterfte, aantal jongen bij geboorte en spenen), alsook de effecten op gedrag en verwondingen werden geanalyseerd en zullen spoedig worden gecommuniceerd. 

Kan men selecteren op agressiviteit? 

Een tweede onderzoeksluik spitst zich toe op het verwerven van kennis rond mogelijk vaste karaktereigenschappen zoals agressie en asociaal gedrag. Indien dit vaste karaktereigenschappen zouden zijn van voedsters, zou men naar de toekomst toe hierop kunnen selecteren en zo een meer sociale voedsterstapel bekomen. Hiertoe zullen de beelden van de uitgevoerde proeven geanalyseerd worden en zal opgevolgd worden of het steeds dezelfde voedsters zijn die agressief gedrag vertonen. Bijkomende info rond de groepsdynamiek van de voedsters en de interacties die gepaard gaan bij het instellen van de hiërarchie kunnen verworven worden. 

Welke parkinrichting? 

Tijdens een proef op het ILVO werden 3 of 4 voedsters en hun jongen terug in groep geplaatst wanneer de jongen 22 dagen oud waren. Verschillende parkinrichtingen werden getest: PVC-buizen van een verschillende diameter, een tweede hoogteplatform en/of tussenschotten. Uit de verzamelde kennis vloeide de laatste grote praktijkproef voort waarbij de meest optimale parkinrichting uit de ILVO-proef opgesteld werd op 1 groot Vlaams praktijkbedrijf. 

Grote praktijkproef

Deze praktijkproef loopt nog tot eind oktober 2021 en dezelfde parameters als in het eerste luik zullen worden opgevolgd. Tachtig voedsters (in 20 parken) krijgen verschillende verrijkingsvormen toegewezen, nl. houten tussenschotten, luzerne, beide soorten of helemaal niets. De tussenschotten werden ook reeds gebruikt tijdens de ILVO-proef en lijken dienst te doen als vluchtroute voor de voedsters om achtervolgende dieren af te schudden; als middel om zich visueel af te zonderen van de rest en om rustig te kunnen eten. 

GROEPSHUISVESTING MET LUZERNE EN TUSSENSCHOTTEN

Vier voedsters met hun jongen in een park met houten tussenschotten en luzerne als verrijking. Het middelste schot zit tegen de achterkant van het park geschoven, de twee uiterste staan in het midden en zijn open langs beide kanten.

Hoog attractief verrijkingsmateriaal werd toegevoegd bij de start van de groepshuisvesting om de voedsters af te leiden en het aantal agressieve interacties te reduceren. Voedergerelateerd materiaal zoals luzerne blijkt nog steeds een hoge aantrekkingskracht te hebben. Dit werd wel als geperste blok aangeboden i.p.v. als los materiaal. De kans bestaat anders dat dit lossere materiaal de openingen in de bodem zouden blokkeren wat zou zorgen voor een accumulatie van uitwerpselen. Bovendien kan dit losse materiaal ook in de mestput vallen en zou dit ook op termijn kunnen zorgen voor een verstopt afvoersysteem. Geperste blokken daarentegen vallen in kleinere partikels uit elkaar en vormen een minder groot probleem.

Verspreiding resultaten

Het Konsemi-project eindigt in april 2022. De praktijkproef loopt nog en ook beelden uit eerdere proeven worden nog geanalyseerd. Van zodra de resultaten gekend gemaakt kunnen worden, zal dit gebeuren via de brede pers en via het Pluimveeloket. Heeft u bijkomende vragen, contacteer ILVO-onderzoekster Liesbeth Van Damme of info@pluimveeloket.be

Tekst: Karolien Langendries (PLUIMVEELOKET) - Liesbeth Van Damme (ILVO) - Publicatiedatum: oktober 2021