PLUIMVEELOKET

Strooiseltype kan prestaties en ammoniakvorming bij vleeskuikens beïnvloeden

Turf scoort goed voor prestaties en strooiselkwaliteit, maar slecht voor ammoniak


De ammoniakemissie in de vleeskuikenhouderij reduceren via brongerichte strategieën, dat is de doelstelling van het lopende KUIKEMIS-project. Tijdens het recente webinar ‘Hoe helpt ILVO mee aan een futureproof pluimveehouderij?’ gaf Madri Brink de resultaten weer van een strooiselproef in het kader van dit project. Welke strooiselsoort zorgt voor een gereduceerde ammoniakvorming, en heeft dit dan effect op de prestaties of de strooiselkwaliteit bij vleeskuikens? Lees hier de belangrijkste conclusies! 

KUIKEMIS

Het KUIKEMIS-project, gefinancierd door het Vlaams Agentschap voor Innoveren en Ondernemen, startte eind 2018 en loopt nog tot eind 2022. ILVO tracht er, samen met partners Proefbedrijf Pluimveehouderij en Innovatiesteunpunt Boerenbond, brongerichte strategieën aan te reiken die de vorming van ammoniak in de stal reduceren. Daarbij worden verschillende aanpassingen aan voeder, inrichting en management bestudeerd. ILVO-onderzoeker Madri Brink onderzocht of het strooiseltype een invloed heeft op prestaties, strooiselkwaliteit en ammoniakconcentratie bij vleeskuikens. 

Frequent gebruikte strooiseltypes

Tijdens de proef werden zes verschillende strooiseltypes gebruikt die reeds frequent aangewend worden in Vlaamse vleeskuikenstallen, nl. vlaslemen, gebroken vlaspellets, turf, gehakseld tarwestro, houtkrullen en maiskuilvoer. Vlas wint aan populariteit als strooiselsoort omdat er ammoniak-absorberende eigenschappen worden aan toegeschreven wat de ammoniakemissies zou doen dalen. Maiskuilvoer werd dan weer recent opgenomen op de PAS-lijst als ammoniak-reductiestrategie bij vleeskuikens en werd daarom ook meegenomen in deze proef.

strooiseltypes

Verschillende strooiseltypes werden in de proef gebruikt (v.l.n.r. houtkrullen, vlaslemen, turf, maiskuilvoer, gehakseld tarwestro en gebroken vlaspellets)

Prestatieproef

Tijdens de prestatieproef werden Ross 308-haantjes (60 dieren/hok) gedurende 38 dagen opgevolgd. Voor elk van de 6 types strooisel werden telkens 6 herhalingen uitgevoerd. De dieren kregen een driefasevoedering (starter: d0-d10 met 20,5% ruweiwit (RE); groeier: d10-d28 met 19,5% RE en finisher: d28-d38 met 18,5% RE). Vlaslemen, houtkrullen en gehakseld tarwestro werden ingestrooid aan 2 kg/m²; turf aan 2,67 kg/m² en zowel maiskuilvoer als gebroken vlaspellets aan 3,4 kg/m². Turf, maiskuilvoer en gebroken vlaspellets hadden een hogere densiteit en dus een dunnere strooisellaag dan de andere strooiseltypes. 

Prestaties

De totale voederopname, groei, lichaamsgewicht en voederconversie waren significant verschillend tussen de strooiseltypes. Voederopname en lichaamsgewicht bleken het hoogst bij turf te zijn. Bij houtkrullen bleken zowel de voederopname als het lichaamsgewicht het laagst. 

Vochtgehalte strooisel

Algemeen stijgt het vochtgehalte (of daalt het % drogestof) naar het einde van de proef toe (fig. 1). Op dag 0 bleek het maiskuilvoer, gevolgd door turf, wel nog beduidend vochtiger dan de andere strooiseltypes. Nochtans werden deze hokjes reeds 4 dagen voor aankomst van de eendagskuikens ingestrooid maar dit bleek niet voldoende te zijn om een gelijkaardig vochtgehalte te bereiken op dag 0 in vergelijking met de andere strooiseltypes. Deze verschillen in vochtgehalte waren wel reeds verdwenen op dag 9 (fig. 1).

drogestofgehalte strooisel

Fig.1: Verloop van percentage drogestof in functie van de leeftijd. Op dag 0 is het vochtgehalte bij maiskuilvoer, gevolgd door dat van turf, merkbaar hoger dan de rest. Deze hokjes werden 4 dagen voor aankomst van de eendagskuikens al ingestrooid

Strooiselscores

De strooiselkwaliteit werd na elke fase beoordeeld d.m.v. een 5-punten-scoresysteem. De scores varieerden van 0 (droog) tot 4 (nat en kleverig). De strooiselscores bleken op het einde van de proef significant verschillend met de beste strooiselscores voor turf, maiskuilvoer en gebroken vlaspellets. Deze strooiselsoorten hadden ook het laagste vochtgehalte op het einde van de proef (fig. 1). Bij deze strooiseltypes was een dunnere strooisellaag aanwezig: kuikens scharrelen er meer in en de ventilatie kan er daardoor ook beter op inwerken. Dit zorgde voor een effectieve verlaging van het vochtgehalte in deze strooiseltypes en dus een betere strooiselscore. 

Voetzool- en haklaesies

Voetzool- en haklaesies werden gescoord aan de hand van een 5-puntensysteem en bij 16 dieren per hok. Pas na de finisherfase waren er significante verschillen te zien tussen de strooiseltypes. De kuikens, gehouden op gehakseld tarwestro en houtkrullen, bleken meer en zwaardere voetzoollaesies te hebben. Deze strooiseltypes hadden ook het hoogste vochtgehalte en de slechtste strooiselscores, dus de slechtere scores voor voetzoollaesies waren hier te verwachten. Houtkrullen en gehakseld tarwestro hebben een lagere densiteit en daardoor een dikkere strooisellaag. Kuikens scharrelen er minder in, en dus treedt er sneller korstvorming op wat bevorderlijk is voor voetzoollaesies. Bij turf, maiskuilvoer en de gebroken vlaspellets (de dunste strooisellagen) waren de beste voetzoollaesiescores terug te vinden. Bij de haklaesies werd geen significant verschil gevonden.

Ammoniakconcentraties op strooiselniveau

De ammoniakconcentraties werden op 3 punten per hok gemeten na de groeier- en finisherfase met behulp van deksels om de strooisellaag niet te verstoren. Pas na de finisherfase was er een behandelingseffect te zien waarbij er voor turf en voor gehakseld tarwestro een numerisch hogere waarde te zien is in ammoniakconcentratie op strooiselniveau (fig.2). Tijdens de hele proef bleef het turfstrooisel droog en rul en trad geen korstvorming op. Daardoor kon de ammoniak makkelijker vervluchtigen vanuit het strooisel en werden hogere ammoniakconcentraties waargenomen onder de deksels.

ammoniakconcentraties op strooiselniveau

Fig.2: Na de finisherfase was er een behandelingseffect te zien voor wat de ammoniakconcentratie op strooiselniveau betreft waarbij er voor turf en voor gehakseld tarwestro een hogere waarde te zien is.

Maiskuilvoer

Bij maiskuilvoer werd een verlaging van de ammoniakconcentratie verwacht, gezien dit recent op de PAS-lijst werd opgenomen als mogelijke ammoniakreductiestrategie bij vleeskuikens, maar dat kon in deze proef niet bevestigd worden. Mogelijks heeft dit te maken met de variabele kwaliteit van maiskuilvoer en ook de verschillende dikte in strooisellaag. 

Besluit

Uit deze proef kan geen definitieve beslissing genomen worden rond het beste strooiseltype voor vleeskuikenstallen. Turf als strooiseltype gaf wel goede prestaties en een goede strooiselkwaliteit, maar leidde ook tot hogere ammoniakconcentraties. Gehakseld tarwestro en houtkrullen hadden dan weer een hogere incidentie van voetzoollaesies. 

 

Tekst: Karolien Langendries (PLUIMVEELOKET) – Madri Brink & Evelyne Delezie (ILVO)
Publicatiedatum: januari 2021