KAN HET ENERGIE- EN EIWITGEHALTE VERLAAGD WORDEN IN HET VOEDER VAN TRAGER GROEIENDE VLEESKUIKENS?
ILVO en het Pluimveeloket organiseerden in mei een studienamiddag in Melle waarbij resultaten uit lopend pluimvee-onderzoek gepresenteerd werden aan zo’n 90 aanwezigen. ILVO-onderzoeker Evelyne Delezie stelde een voederproef voor waarbij dieper ingegaan werd op de noden van trager groeiende vleeskuikens. Gezien deze dieren langer op het vleeskuikenbedrijf verblijven maar toch maar een vergelijkbaar slachtgewicht mogen halen, stelden de onderzoekers zich de vraag of hun voeder niet verlaagd zou kunnen worden in energie- en eiwitgehalte. Wat de gevolgen hiervan waren voor prestaties, gezondheid, welzijn en vleeskwaliteit en hoe ver deze reducties kunnen gaan, kom je in dit artikel te weten.
Optiwel-Emis
Deze voederproef werd uitgevoerd in het kader van Optiwel-Emis, een tweejarig demonstratieproject dat gefinancierd wordt door de Vlaamse overheid en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling. In dat project willen het Proefbedrijf Pluimveehouderij, ILVO, Landsbond Pluimvee en Boerenbond onderzoeken in welke mate bepaalde dierenwelzijnsmaatregelen een impact zullen hebben op de stikstofuitstoot en de rendabiliteit van het pluimveebedrijf. Vlaamse supermarkten hebben immers aangegeven om vanaf 2026 over te gaan naar trager groeiende vleeskuikens die voldoen aan strengere dierenwelzijnseisen zoals een lagere bezetting.
Andere behoeftenormen?
Als eerste werd het aspect van het inzetten van trager groeiende vleeskuikens onder de loep genomen. De onderzoekers stelden zich de vraag aan welke eisen het voeder van trager groeiende vleeskuikens zou moeten voldoen. Er werd hierbij gesuggereerd dat de behoeftenormen van trager groeiende vleeskuikens lager liggen dan deze van hun reguliere soortgenoten. Om te weten hoe sterk het gehalte aan ruw eiwit en energie precies verlaagd kan worden, werd aan ILVO een voederproef uitgevoerd onder gecontroleerde omstandigheden. Er werden enkel haantjes gebruikt om geslachtseffecten uit te kunnen sluiten. Als regulier kuiken koos men voor Ross 308, als trager groeiend vleeskuiken voor Hubbard Redbro. Beide werden aan eenzelfde bezettingsdichtheid gehouden (ca. 42 kg/m²).
Proefopzet
De reguliere groep (SnelG) kreeg een commercieel standaardvoeder toegediend. De trager groeiende haantjes kregen ofwel ditzelfde commercieel standaardvoeder toegediend (TrCon) ofwel een voeder dat verlaagd werd in zowel energie- als eiwitgehalte. Daarbij werden twee gradaties ingesteld: een eerste gereduceerd voeder (TrRed1) werd 2,5 tot 3,5% verlaagd in energie en 2,5 tot 6% in ruw eiwit t.o.v. het controlevoeder. Een tweede, sterker gereduceerd, voeder (TrRed2) werd 3,5 tot 5% in energie en 5 tot 13% in ruw eiwit verlaagd t.o.v. het controlevoeder (samenstelling finishervoeder in Tabel 1).
Tabel 1: Voedersamenstelling finishers (d28 - d38). De controlegroep van de trager groeiende Hubbard Redbro (TrCon) kreeg hetzelfde commercieel standaardvoeder dan de Ross 308 (SnelG). TrRed1 was verlaagd in zowel energie als eiwit; TrRed2 werd nog sterker gereduceerd.
Lichaamsgewicht
Het lichaamsgewicht van de dieren nam zoals verwacht het snelst toe bij de reguliere kuikens. Op dag 38 (wat de slachtleeftijd is voor SnelG) had deze groep een duidelijk hoger gewicht dan de trager groeiende vleeskuikens. Die bereikten echter op dag 47 (hún slachtleeftijd) in twee van de drie proefgroepen een hoger eindgewicht dan de reguliere kippen op dag 38 haalden.
Dagelijkse groei
De gemiddelde dagelijkse groei (Fig.1) is zoals verwacht ook het grootst bij de reguliere kippen (SnelG), gevolgd door de controlegroep van de trager groeiende dieren (TrCon). Aanvankelijk verliep de groei gelijkaardig tussen de beide reductiegroepen, maar vanaf dag 27 kwam er toch een significant betere groei tevoorschijn bij de groep met het lichtst gereduceerde voeder (TrRed1) t.o.v. de zwaarst gereduceerde groep (TrRed2).
Bijkomend moet men er ook rekening mee houden dat trager groeiende vleeskuikens in totaal een grotere hoeveelheid voeder hebben moeten opnemen om een gelijkaardig eindgewicht te bereiken. Ze zetten het voeder dus minder efficiënt om dan de reguliere vleeskuikens. De reguliere vleeskuikens (SnelG) hebben de beste voederconversie, de groep met de sterkste reductie (TrRed2) de slechtste.
Figuur 1: Gemiddelde dagelijkse groei (g/dier). Duidelijk hoogste groei bij de reguliere kippen (SnelG); de laagste waarden bij de sterkst gereduceerde groep trager groeiende kuikens (TrRed2)
Dierenwelzijn
Na elke fase werd de strooiselkwaliteit beoordeeld op vijf verschillende plaatsen in het hok, waarbij een score van 0 (droog) tot 4 (nat en kleverig) aan het strooisel werd gegeven. Er werden in deze voederproef echter geen verschillen tussen de groepen waargenomen. Ook de voetzool- en haklaesies werden gescoord maar ook daar werd geen effect waargenomen tussen de verschillende behandelingsgroepen.
Vleeskwaliteit
Tot slot werden ook diverse parameters met betrekking tot vleeskwaliteit gemeten. Er werd geen verschil gezien in slachtrendement, noch waren er verschillen voor wat de percentages van de verschillende onderdelen (borst, onderbout, bovenbout,…) betreft. Wel lag de scheurkracht bij de reguliere kuikens duidelijk lager dan bij de trager groeiende groepen waardoor men kan besluiten dat het genotype een effect heeft op malsheid en sappigheid (met de meest malse stukken bij de reguliere kuikens). Maar ook tussen de groepen van de trager groeiende kuikens werden verschillen gedetecteerd voor wat betreft het waterhoudend vermogen (dripverlies) waardoor we kunnen besluiten dat ook de voedersamenstelling een effect kan hebben op de vleeskwaliteit.
Besluit
Gebaseerd op deze voederproef aan het ILVO zou men kunnen zeggen dat een reductie in energiegehalte tot 4% en een reductie in ruw eiwitgehalte tot 10% haalbaar is in het voeder van trager groeiende vleeskuikens. Hierbij moet wel vermeld worden dat deze proef in ideale, gecontroleerde omstandigheden plaatsvond en dat enkel parameters m.b.t. gezondheid, welzijn, prestaties en vleeskwaliteit werden opgevolgd.
Verder projectverloop
In het project staan nog proeven gepland op het Proefbedrijf Pluimveehouderij waar men ook een verlaging in bezettingsdichtheid zal meenemen. Ook het effect van beide maatregelen op de emissies zal er bestudeerd worden. Wil je meer te weten komen over het project, kijk dan zeker ook naar het filmpje dat door PlattelandsTV gemaakt werd.
Tekst: Karolien Langendries (Pluimveeloket) – Evelyne Delezie (ILVO) – Kris De Baere (Proefbedrijf Pluimveehouderij)
Publicatiedatum: juni 2024