Welk strooiselmateriaal kan in braadkippenstallen gebruikt worden? Wat zijn de voor- en eventuele nadelen? Hoe dik moet een strooisellaag liggen?
Wat is de definitie van GOED strooiselmateriaal?
Een goed strooiselmateriaal kan omschreven worden als een materiaal dat veel vocht kan opnemen en terug afgeven, het moet zacht en los zijn, het mag niet makkelijk samenklitten of een korst vormen bovenaan de strooisellaag en het moet liefst goedkoop en voldoende beschikbaar zijn. Bovendien moet het strooisel vrij zijn van onzuiverheden en schadelijke stoffen en heeft het ook een isolerende functie, zeker in het begin van de ronde1.
De strooisellaag mag tijdens de ronde niet te droog of te nat zijn; het ideale drogestofgehalte van het strooisel2 bedraagt 65-75%. Té droog strooisel leidt tot een hogere stofconcentratie wat een effect kan hebben op de groei en de ontwikkeling van de kuikens en op de gezondheid van mens en dier. Té nat strooisel geeft dan weer aanleiding tot korstvorming en meer bevuiling van de kuikens met als gevolg meer hakirritaties en voetzoolproblemen. Bovendien gaat nat strooisel met een hogere ammoniakuitstoot gepaard en geeft het aanleiding tot een hogere infectiedruk van o.a. Salmonella en Campylobacter2.
Naast de productie van stof wordt ook geur mee bepaald door het vochtgehalte van het strooisel. Bij te nat strooisel kan er anaerobe afbraak plaatsgrijpen waardoor de geur- en ammoniakemissie zal verhogen. Zelfs kleine natte plaatsen kunnen resulteren in een significante stijging van de geuremissie3.
Het verlagen van de vochtigheid van het strooisel kan bekomen worden door o.a. in te spelen op het stalklimaat (temperatuur, ventilatie,…) met extra energiekosten tot gevolg. Het is ook mogelijk om extra bij te strooien, maar daardoor zal de kostprijs voor mestafzet ook hoger zijn.
Wat zijn momenteel de meest gebruikte strooiselsoorten in Vlaamse braadkippenstallen?4
- Vlaslemen: vaak gebruikt in westen van België gezien de lagere prijs in die regio.
- Turf: vaak gebruikt in het oosten van België. De prijs voor vlaslemen in het oosten van het land ligt hoger dan in het westen en is in de oostelijke regio’s vergelijkbaar met de prijs van turf. Turf is er echter makkelijker beschikbaar wat resulteert in een frequenter gebruik als strooisel.
- Houtkrullen: worden vaak gebruikt. Houtkrullen hebben een groot volume waardoor het lijkt alsof de kippen wat verder van de grond zitten en waardoor sommige pluimveehouders ervan overtuigd zijn dat ze dan bvb. sneller gaan drinken etc.
- Witte houtkrullen: worden verondersteld vrij steriel te zijn door de hittebehandeling
- Bruine houtkrullen: deze bevatten wat meer stof (dus minder ideaal) maar zijn goedkoper dan de witte houtkrullen.
- Gehakseld tarwestro: wordt ook gebruikt; meestal omdat de pluimveehouder zelf over stro beschikt. Dit moet wel nog gehakseld worden voordat het kan gebruikt worden bij vleeskuikens (extra werk en kosten). De vochtopnamecapaciteit is afhankelijk van kwaliteit en haksellengte. Hoe korter/fijner gehakseld, hoe hoger de vochtabsorptie.
- Gebroken vlaspellets: kunnen ook worden gebruikt. Door de pellettering wordt dit gezien als steriel.
De keuze voor strooisel in de praktijk is vooral afhankelijk van de prijs (en dus ook de regio).
Wetenschappelijke literatuur rond strooiselmateriaal in de braadkippenstal
- Turf: los materiaal dat veel vocht kan opnemen en afgeven. Turf heeft een hoger vochtgehalte bij het instrooien van de stal, maar droogt zeer snel op. Wel opletten met een lagere temperatuur op het strooisel -> tijdig instrooien dus of langer opwarmen aan een hogere temperatuur (hogere verwarmingskost) om het vocht er allemaal uit te krijgen en de kuikens een goede start te geven2,5. Wat voetzoollaesies betreft, gaf turf de beste resultaten in vergelijking met houtkrullen en gehakseld tarwestro6. Turf heeft een duidelijke positieve invloed op de droogte en de rulheid van de strooisellaag in vergelijking met houtkrullen en gehakseld stro5.
- Vlaslemen: neemt meer vocht op dan stro en houtkrullen. De verhouding varieert naargelang de proeven en dus wellicht ook naargelang de kwaliteit van het strooisel. Vlaslemen heeft ook het vermogen om urine te binden en zo de ontwikkeling van ammoniak sterk te verminderen. Gelijkaardige technische resultaten tussen vlaslemen en houtkrullen en geen verschil in hak- en voetzoollaesies. Vlaslemen is wel een zwaarder materiaal dus mogelijks een dunnere strooisellaag die minder isolerend werkt dan houtkrullen2. Vlaslemen is een restproduct van de vlasindustrie en kan gebruikt worden als strooisel door zijn groot vochtabsorberend vermogen1. In een proef op het Proefbedrijf werden echter sneller voetzoollaesies teruggevonden bij vlaslemen dan bij houtkrullen1.
- Houtkrullen: hebben de voorkeur boven gehakseld tarwestro6. Om problemen met irritaties en verontreinigingen te vermijden, maakt men gebruik van witte, gezuiverde houtkrullen van onbehandeld hout1.
- Gehakseld stro: lagere vochtopnamecapaciteit en lichter dan houtkrullen (dikkere strooisellaag). De strodeeltjes zijn langer dan houtkrullen en vlaslemen waardoor de kippen er minder in scharrelen en er sneller een korst of vette laag bovenop het strooisel ontstaat wat op zijn beurt het ontstaan van hak- en voetzoollaesies bevordert1. Als (tarwe) stro gebruikt wordt als strooisel, moet het best zo fijn mogelijk gehakseld worden (max. 2 – 4 cm)6; kort materiaal neemt meer vocht op dan lang materiaal1. Gehakseld tarwestro neemt meer vocht op dan gerststro1.
- Ongehakseld stro: door de grovere structuur kan het stof mogelijks wegzakken tussen het strooisel wat een lagere fijnstofemissie tot gevolg zou kunnen hebben. Het lange stro nodigt ook niet uit tot stofbaden waardoor opnieuw minder fijnstof gevormd zou worden. Nadeel is wel dat het niet makkelijk egaal te verdelen is over de stal en dat (zeker de jonge) kuikens er moeilijk in kunnen bewegen. Daarenboven absorbeert lang stro ook niet goed water waardoor de kans op huidirritaties opnieuw toeneemt7.
- Snijmaissilage: Uit een vergelijking tussen witte houtkrullen, gehakseld tarwestro, gemalen koolzaadstro en snijmaissilage bleek dat de emissie van de fijnste stofdeeltjes (PM 2,5) 19% lager was bij snijmaissilage in vergelijking met de houtkrullen; terwijl de ammoniakemissie ongeveer de helft lager is. Nadeel zijn ook hier de hogere energie- en verbruikkosten8,9.
Een overzichtstabel van de vochtopnamecapaciteit van enkele soorten strooisel werd weergegeven in de studie van Brusselman & Demeyer3.
Wat is de optimale hoeveelheid stro in de braadkippenstal?
Van Harn & de Jong6 raden aan om het strooisel pas te gaan verdelen eens de stalvloer de gewenste temperatuur heeft bereikt van 30°C. Ze schrijven het gebruik van een dun laagje strooisel voor (0,6 – 1,0 kg/m²), met als voorwaarde dat het voorverwarmen van de vloer bij een dunne laag strooisel essentieel is. Indien de gewenste stalvloertemperatuur niet gerealiseerd kan worden, raden ze aan om een dikkere laag strooisel te gebruiken (tot maximaal 1,5 kg/m²).
Ook van Gansbeke & Van den Bogaert2 geven de voorkeur aan een niet te hoge strooisellaag (ongeveer 2 – 4 cm (0,8 – 1 kg/m²). Dit is ideaal opdat de dieren er zich makkelijk een weg kunnen door banen waardoor het strooisel droger blijft. De laagste hoeveelheden strooisel worden in de zomer verstrekt, de hoogste in de winter. Van groot belang is dat het strooisel mooi egaal over de hele stal verspreid wordt zodat er op alle plaatsen (ook in de hoeken) voldoende strooiselmateriaal aanwezig is.
Een dikkere strooisellaag leidt niét tot minder voetzoollaesies8,9. Deens onderzoek toonde aan dat er minder voetzoollaesies waren bij een dunnere strooisellaag. Als verklaring hiervoor wordt gegeven dat de kuikens een dunnere strooisellaag makkelijker omwoelen9. Het gebruik van een dikke laag strooisel (>10 cm) kan tot gevolg hebben dat de dieren zich niet goed kunnen bewegen10. Uit Nederlands onderzoek was duidelijk dat bij gehakseld tarwestro (2,5 kg/m²) de jonge kuikens zich moeilijker konden verplaatsen (zakten weg). Kuikens kunnen zich moeilijker bewegen en komen minder makkelijk bij het voer met als gevolg slechte uniformiteit7.
Er moet ook rekening gehouden worden met het gewicht van het strooiselmateriaal bij het bepalen van de optimale hoeveelheid in de stal. Zo is vlaslemen merkelijk zwaarder dan houtkrullen1. Bij gebruik van eenzelfde hoeveelheid strooisel (1,5 kg/m²) is de strooisellaag bij vlaslemen merkelijk dunner en minder isolerend. In de winterperiodes is het aangewezen om van vlaslemen een grotere hoeveelheid strooisel te gebruiken dan houtkrullen.
Dit wordt ook in de praktijk zo ervaren. Zo haalt Delmotte4 aan dat zij machinaal de stallen instrooien met vlaslemen aan 1 kg/m², terwijl dit voor houtkrullen ook al voldoende zou kunnen zijn met 850 – 900 g/m².
Algemeen
De strooiselkwaliteit is afhankelijk van vele factoren, nl. de gezondheid van de kuikens, het voeder, het type dier, stalklimaat en –inrichting, seizoensinvloeden, de activiteit van de kuikens, het strooiselmateriaal, de groeicurve,…1. Wanneer een bedrijf te kampen heeft met nat strooisel, is de oorzaak zelden te herleiden tot één factor waar het misloopt. Multifactorieel ingrijpen kan dan nodig zijn om tot een oplossing te komen.
Project KUIKEMIS
Momenteel loopt er een 4-jarig wetenschappelijk project (ILVO, Proefbedrijf Pluimveehouderij en Innovatiesteunpunt Boerenbond) waarbij de ammoniakvorming in de pluimveestal bij de bron wordt aangepakt. In een van de proeven worden verschillende soorten strooisel vergeleken met elkaar. De keuze viel hierbij op houtkrullen, vlaslemen, turf, gehakseld tarwestro, snijmaissilage en gebroken vlaspellets. Meer informatie rond dit project via onderzoeker Madri Brink.
Besluit
Verschillende materialen kunnen worden gebruikt in de pluimveestal zolang ze maar aan de definitie van ‘goed’ strooiselmateriaal voldoen. Momenteel worden in Vlaanderen vaak houtkrullen, vlaslemen, turf en gehakseld stro gebruikt. Veel hangt af van de beschikbaarheid (en dus ook de prijs) van het materiaal. Een te dikke strooisellaag wordt afgeraden omdat de dieren zich niet meer goed kunnen bewegen (+ kostprijs), maar er moet wel op gelet worden dat de dunne strooisellaag isolerend genoeg werkt. Hierbij moet ook rekening gehouden worden met het gewicht van het strooisel dat gekozen werd.
Onderstaande personen werden geconsulteerd en hebben een nuttige bijdrage geleverd bij de formulering van dit antwoord:
- Jeroen Delmotte (Kippenstalstrooien.be)
- Kris De Baere (Proefbedrijf Pluimveehouderij)
Bronnen:
1. De Baere, K. & Zoons, J. (2004). Strooiselmateriaal in pluimveestallen. Mededeling Proefbedrijf.
2. Van Gansbeke, S. & Van den Bogaert, T. (2011). Huisvesting van vleeskippen. Technische Brochure 64. Vlaamse Overheid, departement Landbouw & Visserij)
3. Brusselman, E. & Demeyer, P. (2013). Milderende maatregelen voor geuremissies afkomstig van bestaande varkens- en pluimveestallen in Vlaanderen (ILVO).
4. Delmotte J. Telefonisch contact ‘Kippenstalstrooien.be’
5. De Baere, K. (2006). Gebruik van turfstrooisel en voeders met lager eiwitgehalte bij vleeskuikens. Mededeling Proefbedrijf.
6. Van Harn, J. & De jong, I. (2012) Voetzoollaesies bij vleeskuikens – Praktische tips om voetzoollaesies te herkennen en te voorkomen. Brochure WUR
7. Van Emous, R.A., van Harn, J. & Aarnink, A.J.A. (2009). Rapport 254 (WUR). Maatregelen ter vermindering van de fijnstofemissie uit de pluimveehouderij: effecten van strooisellaagdikte.
8. Van Harn, J., Mosquera Losada, J. & Aarnink, A. (2009). Rapport 218 (WUR). Maatregelen ter vermindering van fijnstofemissie uit de pluimveehouderij; Invloed strooiselmateriaal op fijnstof- en ammoniakemissie uit vleeskuikenstallen.
9. Minder voetzoollaesies via management. Artikel V-focus (augustus 2009) – Jan van Harn, Ingrid de Jong en Teun Veldkamp
10. Ross Broiler Manual (2009)
Dit antwoord werd door het Pluimveeloket met de meeste zorg en nauwkeurigheid opgesteld. Er wordt evenwel geen enkele garantie gegeven omtrent de juistheid of de volledigheid van het antwoord op uw vraag. De gebruiker van dit antwoord ziet af van elke klacht tegen het Pluimveeloket, of zijn medewerkers, van welke aard ook, met betrekking tot het gebruik van het gegeven antwoord. In geen geval zal het Pluimveeloket of zijn medewerkers aansprakelijk gesteld kunnen worden voor eventuele nadelige gevolgen die voortvloeien uit het gebruik van dit antwoord.