Ik zou graag starten met een mobiele kippenstal. Het is echter niet eenvoudig om hiervoor aan informatie te raken. Kunnen jullie mij verder helpen?
Vergunningen
Gezien een mobiele stal geen vaste constructie is, is een bouwvergunning niet nodig voor dit type stal.
Het is niet mogelijk om een omgevingsvergunning af te leveren voor mobiele kippenstallen. Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening en eventueel het risico op hinder voor de omgeving is er een (exacte) locatie nodig van de stal zodat afstanden e.d. correct kunnen worden ingeschat. Dit is niet mogelijk met een mobiele inrichting. In principe betekent dit dus dat het plaatsen van mobiele kippenstallen mogelijk is zolang ze vrijgesteld zijn van een omgevingsvergunningsplicht. Concreet moet aan volgende voorwaarden voldaan zijn hiervoor:
- Op hetzelfde goed* wordt een maximale duur van vier periodes van 30 aaneengesloten dagen per kalenderjaar niet overschreden. Op de eerste dag van de plaatsing van de constructie begint de periode van 30 dagen te lopen, ongeacht of de constructie de volle 30 dagen geplaatst blijft. De periodes van 30 dagen kunnen aaneengesloten zijn, maar overlappen elkaar niet.
- de plaatsing gebeurt niet in een ruimtelijk kwetsbaar gebied, met uitzondering van parkgebied:
- plaatsing op perce(e)l(en) in agrarisch gebied: max 1000 kippen ouder dan 1 week
- plaatsing op perce(e)l(en) in woongebied met landelijk karakter: max. 500 kippen ouder dan 1 week
- plaatsing op perce(e)l(en) in woongebied, parkgebied, andere dan ruimtelijk kwetsbaar gebied: max. 50 kippen ouder dan 1 week
- De constructies brengen de verwezenlijking van de algemene bestemming van het gebied niet in het gedrang
- De plaatsing gaat niet gepaard met een ontbossing, een wijziging in vegetatie of kleine landschapselementen, een aanmerkelijke reliëfwijziging of een wijziging van waterlichamen.
* het 'goed' wordt gedefinieerd in art. 1.1 van het vrijstellingenbesluit (4°) als: het kadastrale perceel of de kadastrale percelen waarop de handelingen betrekking hebben, of, voor de percelen zonder kadastraal nummer, de grond of gronden waarop de handelingen betrekking hebben. Opmerking: het vrijstellingenbesluit is enkel van toepassing als de handelingen niet strijdig zijn met verordeningen, vergunningsvoorwaarden, voorschriften van GRUP's, BPA's en verkavelingen, als er geen passende beoordeling of milieu-effectenrapport nodig is, en niet binnen de 5 meter van waterlopen (zie art. 1.1 - 1.6)
Bouwvereisten van de stal
De bouw en de constructie van een mobiele stal staat nergens gereglementeerd. Er bestaan kant-en-klare stallen waar meestal een behoorlijk prijskaartje aan hangt. Voorbeelden zijn https://www.huehnermobil.de/produkte/; https://www.beiser-se.com/poulailler-ou-batiment-mobile-pour-elevage-avicole-en-kit-12-m2.html; https://kippenkar.nl/; https://chickencaravan.com/), maar een zelfgemaakte mobiele stal kan zeker ook voldoen.
Oppervlakte
Een mobiele stal moet natuurlijk wel voldoende groot zijn om aan de oppervlaktenormen voor de dieren te voldoen. Voor biologische vleeskuikens geldt een maximum in mobiele stallen van maximaal 30 kg levend gewicht/m², mits het vloeroppervlak van de mobiele stal niet groter is dan 150 m² (Uitvoeringsverordening (EU) 2020/464).Volgens de nieuwe Europese Bio-Verordening moeten ook zitstokken en/of verhoogde zitniveaus voorzien worden voor vleeskuikens, met minimaal 5 cm zitstok/vogel of minimaal 25 cm² verhoogd zitniveau/vogel. Bestaande bio-pluimveehouderijen hebben tijd tot 1 januari 2025 om hieraan te voldoen. Voor de buitenruimte bij mobiele stallen voor biologische vleeskuikens geldt het voorschrift dat elk dier minstens 2,5 m² ter beschikking moet hebben, mits het maximum van 170 kg N/ha/jaar niet overschreden wordt. Voor biologische leghennen zijn geen voorschriften opgesteld specifiek voor mobiele stallen. De voorschriften die gelden voor biologische leghennen kunnen worden overgenomen (binnenruimte: maximaal 6 dieren/m²; buitenruimte: 4 m² per dier).
Minimumnormen
Zowel voor vleeskuikens als voor leghennen bestaan Koninklijke Besluiten waarin de minimumnormen ter bescherming van de dieren worden opgenomen. Voor leghennen is dit het KB van 17 oktober 2005. Hierin worden allerlei voorschriften opgesomd, o.a. voor wat betreft water en voeder. Dit KB is geldig voor kippenhouderijen vanaf 350 leghennen. Bij minder dan 350 leghennen, dient te worden voldaan aan de voorschriften van het KB van 1 maart 2000 ter bescherming van de voor landbouwdoeleinden gehouden dieren. Voor vleeskuikens geldt het KB van 13 juni 2010, maar dit is niet van toepassing op pluimveebedrijven met minder dan 500 vleeskuikens. Ook daar geldt dan dat voldaan moet worden aan de voorschriften van het KB van 1 maart 2000.
Verplaatsbaarheid
Er moeten niet noodzakelijk wielen onder de constructie staan. Vaak staat de mobiele stal op een soort van ski’s die in metaal of hout zijn uitgevoerd. De stal wordt dan verplaatst door middel van een tractor die aan de stal wordt gekoppeld. Zoals te lezen in de paragraaf 'Vergunningen' mag een mobiele stal in principe maximaal 4 periodes van 30 aaneengesloten dagen per kalenderjaar op 1 'goed' staan. Daarna zou deze moeten verwijderd worden van dit goed. Wat betreft de rondes bij de dieren: volgens de Europese Uitvoeringsverordening 2020/64) moet de verplaatsing van de stal minstens tussen 2 partijen gebeuren. Indien je dit frequenter doet, komt dit mogelijks de begroeiing ten goede en wordt de verspreiding van de mest over het gehele perceel wat geëgaliseerd om puntvervuiling te voorkomen.
Ammoniakemissiearme stal?
Artikel 5.9.2.1 bis van Vlarem II geeft aan dat voor elke nieuwe stal er een verplichting is om ammoniakemissiearm te bouwen. Er is evenwel geen verplichting voor een bedrijf met minder dan 500 stuks pluimvee (men spreekt over het totaal op de inrichting en niet per stal). Voor bio-bedrijven is dit ook niet van toepassing (staat in de O-lijst van ammoniakemissiearme stallen). Maar er is wel een probleem voor bedrijven die al meer dan 500 stuks pluimvee hebben, geen intentie hebben om bio te worden en een bijkomende mobiele stal willen zetten. Technieken die op mobiele stallen kunnen toegepast worden om de ammoniakreductie te behalen, zijn er echter (nog) niet (althans niet volgens mijn huidige kennis).
Wat te doen met de mest?
Bij het verblijf van de dieren in mobiele stallen, zullen de dieren het meeste tijd buiten doorbrengen. De mest valt daar gewoon op de grond in de buitenbeloop. De mest die in de stal valt (op strooisel) moet na elke ronde verwijderd worden en afgezet worden volgens de mestwetgeving. Kleinschalige bedrijven met weinig grond zijn niet aangifteplichtig bij de mestbank (<300 kg fosfaat, of < 2 ha).
Sanitaire verplichtingen
Er gelden geen speciale sanitaire verplichtingen voor mobiele stallen. De algemene sanitaire verplichtingen inzake o.a. Salmonella-controles en/of diverse vaccinaties gelden uiteraard ook in mobiele stallen.
Registratie/stempelen van de eieren
Begin dit jaar werd een gelijkaardige vraag reeds gesteld aan het Pluimveeloket. Lees hier het antwoord.
Meer informatie rond kleinschalige houderij
Onlangs verschenen twee brochures rond kleinschalige leghennen- en vleeskuikenhouderij. Hierin is ook heel wat informatie vinden voor (startende) pluimveehouders (op kleine schaal):
- Kleinschalige professionele biologische vleeskippenhouderij (2019)
- Houden van (biologisch) pluimvee als neventak (2018)
Onderstaande personen/instanties werd geconsulteerd en hebben een nuttige bijdrage geleverd bij de formulering van dit antwoord:
- Tom Van den Bogaert (Vlaamse Overheid – Departement Landbouw & Visserij)
- Jolien Bracke (ILVO)
- Annick Cnudde (Bioforum)
- DGZ
Bronnen
- Decreet houdende wijziging van diverse bepalingen inzake ruimtelijke ordening, milieu en omgeving (8 december 2017) – art. 67
- Europese Uitvoeringsverordening 2020/464 van de Commissie van 26 maart 2020
- Europese Verordening (EG) 889/2008 van de Commissie van 5 september 2008 (bijlage III)
- Houden van (biologisch) pluimvee als neventak (Buyse & Kempen, 2018)
- Kleinschalige professionele biologische vleeskippenhouderij (Moyaert & Keppens, 2019)
- KB van 17 oktober 2005 (minimumnormen ter bescherming van de legkippen)
- KB van 1 maart 2000 (inzake de bescherming van de voor landbouwdoeleinden gehouden dieren)
- KB van 13 juni 2010 (minimumvoorschriften ter bescherming van de vleeskuikens)
Dit antwoord werd door het Pluimveeloket met de meeste zorg en nauwkeurigheid opgesteld. Er wordt evenwel geen enkele garantie gegeven omtrent de juistheid of de volledigheid van het antwoord op uw vraag. De gebruiker van dit antwoord ziet af van elke klacht tegen het Pluimveeloket, of zijn medewerkers, van welke aard ook, met betrekking tot het gebruik van het gegeven antwoord. In geen geval zal het Pluimveeloket of zijn medewerkers aansprakelijk gesteld kunnen worden voor eventuele nadelige gevolgen die voortvloeien uit het gebruik van dit antwoord.