IS VROEGE VOEDING BIJ KUIKENS VAN BELANG?
Vergeet zeker ook het water niet!
Begin oktober organiseerde de afdeling van WPSA België een interessante studienamiddag rond ‘Vroege voeding’. Er bestaan hierrond nog steeds veel vragen zoals ‘Is het verstrekken van voeder net na uitkippen nu wel of niet nodig en welke voordelen kunnen hieraan verbonden zijn?’, ‘Hoeveel voeder nemen deze kuikens op en hebben ze een voorkeur voor een bepaald soort voeder?’ of ‘Blijkt het verstrekken van vroege voeding niet nodig en heeft het kuiken voldoende met de voedingsstoffen die het meekreeg via de dooier?’. Professor Henry van den Brand (Wageningen Universiteit) verrichtte hieromtrent veel onderzoek.
Hatch window
Volgens de theorie komt een kuiken na 21 dagen broeden uit het ei. Dit kan echter wat variëren: meestal zit er zo’n 24 tot 48 uur verschil tussen het eerste en het laatste kuiken dat uit het ei komt. Als gemiddelde wordt in Nederland uitgegaan van 36 uur. Deze periode wordt het ‘hatch window’ of uitkippingsvenster genoemd. Men tracht deze periode zo kort mogelijk te houden maar dit hangt af van diverse factoren zoals o.a. de leeftijd van de moederdieren, ei-grootte, bedrijf en de temperatuur in de uitbroedkast (want ook in de broedkast zijn er iets warmere en koudere regio’s). Het verstrekken van vroege voeding zou vooral een meerwaarde kunnen betekenen voor de vroege uitkomers die langer in de uitbroedkast verblijven.
Kuikens komen niet allen op hetzelfde moment uit het ei. Het verstrekken van vroege voeding zou vooral een meerwaarde kunnen betekenen voor de vroege uitkomers.
Broeierij
In de broeierij worden de uitgekomen kuikens op een vast tijdstip verzameld en worden de nodige handelingen uitgevoerd (o.a. vaccinaties). Daarna worden ze naar het vleeskuikenbedrijf gebracht. Indien men noch in de broeierij noch tijdens dit transport vroege voeding verstrekt, krijgen de vroegste uitkomers pas hun eerste voeder en water te zien ongeveer 48 tot 60 uur na uitkippen. Dit lijkt vrij lang en bij een internationaal transport zal dit nog verder oplopen!
Dooierzak
Maar vormt deze tijd zonder eten/drinken wel echt een probleem voor het kuiken? In het kuiken zijn immers nog de restanten van de dooierzak aanwezig. Deze bestaat voor 50% uit water, voor 30% uit vet en voor 20% uit eiwitten. Deze voedingsstoffen zouden moeten volstaan om een kuiken 3 tot 4 dagen te laten overleven. Daarbij speelt de (lichaams)temperatuur ook een grote rol. Hoe hoger deze is, hoe sneller het kuiken zal ademen en hoe sneller het vocht uit de dooierzak opgebruikt zal zijn en het kuiken alsnog in de problemen zal komen.
Ontwikkeling
Het kuiken kan in principe dus 3 tot 4 dagen overleven met de voedingsstoffen in de dooierzak. Maar er is uiteraard een verschil tussen ‘overleven’ en ‘ontwikkeling/groei’. Voor dit laatste heeft het dier ook energie nodig. Die energie kan gehaald worden uit de combinatie van vet (uit de dooierzak) en koolhydraten. Het pas uitgekipte kuiken beschikt echter maar over zeer weinig koolhydraten (een heel klein beetje glycogeen). Wanneer het kuiken geen extern glycogeen kan opnemen uit het voeder, zal het het eiwit uit de dooierzak gebruiken voor de energieproductie en in een latere fase zal het hiertoe zelfs lichaamseigen eiwit gaan afbreken. Op die manier treedt eiwitverlies op, wat vermeden wordt wanneer het kuiken onmiddellijk na het uitkippen voeder zou kunnen opnemen.
Water water water!
Bij het uitkippen lijkt het kuiken dus voldoende vet te hebben, maar een tekort aan koolhydraten. Wageningen Universiteit (WUR) onderzocht of de dieren een voorkeur hadden voor een bepaald koolhydraatrijk voeder, maar kon tijdens de proef geen groei waarnemen omdat de dieren maar zeer weinig aten (van alle soorten voeders). Dit bleek te wijten te zijn aan het feit dat er geen water gegeven werd aan de dieren in deze periode en dat bleek het meest essentiële nutriënt te zijn! Volgens prof. van den Brand moet de definitie van vroege voeding daarom zijn: het voorzien van voeder én water net na het uitkippen.
Prof. van den Brand (Wageningen Universiteit): “Vroege voeding is het voorzien van voeder én water net na het uitkippen”
Wanneer start kuiken met eten?
In een ander onderzoek van WUR werd nagegaan wanneer de uitgekipte kuikens startten met het opnemen van voeder. De meeste dieren namen voor het eerst voeder op ongeveer 1 uur 45 minuten na uitkomst (varieerde van 0,5 uur tot 7 uur na uitkomst). De vroege uitkomers begonnen wel pas later te eten. Hoe meer dieren er uitkipten, hoe sneller ze leken over te gaan tot eten. ‘Zien eten, doet eten’, luidt het gezegde en ook bij kuikens is daar iets van aan. De kuikens leken het eetgedrag van elkaar te kopiëren. Men kan zich dan de vraag stellen wat voor het kuiken het beste is: uitkomen in een kleinere uitkipbak met veel onderling contact, of uitkomst onmiddellijk in een grote stal (met kans op verder uitzwerven t.o.v. de andere kuikens).
Hoeveel eten ze?
Naast de vraag wanneer de kuikens startten met eten na het uitkippen, werd ook onderzocht hoeveel de kuikens zoal aten. Daaruit bleek dat de kuikens ongeveer 0,2 gram per uur aten wanneer ze onmiddellijk toegang kregen tot het voeder. Wanneer de dieren pas na 24 uur voeder kregen, namen ze wel direct wat meer gram voeder per uur op. De vraag die men zich soms stelt: is die 0,2 gram/uur voederopname dan zoveel? Toch wel volgens professor van den Brand; zeker als je de verschillende processen bekijkt die zelfs bij die kleine hoeveelheden al opgestart worden!
Voordelen
Zo blijkt uit onderzoek dat de kuikens die vroeg gevoederd werden een beter (langer) darmstelsel hebben dan de kuikens die niet onmiddellijk gevoederd werden bij het uitkippen. Ook de glycogeenvoorraad is hoger wanneer vroege voeding aangeboden wordt en dat is ook van belang voor de handhaving van de lichaamstemperatuur. Al moet er wel opgelet worden voor de warmteproductie die bij de kuikens met vroege voeding sneller toeneemt, vooral tijdens transport.
Oververhitting
Het metabolisme van de kuikens begint immers te draaien vanaf het moment dat ze eten. De kuikens zullen dus sneller warmte produceren dan wanneer ze geen toegang tot vroege voeding hebben. Men moet dit zeker in het achterhoofd houden want als de dieren op een lang transport gezet worden, is het gevaar voor oververhitting en (gedeeltelijk) uitgedroogd raken reëel. Vooral bij voeding in de broeierij (gevolgd door transport) is dit gevaar reëel maar hiertoe is minder kans bij uitkomst in de stal.
Besluit
Uit diverse studies lijkt het erop dat vroege voeding een effect heeft op de ontwikkeling en de groei van de kuikens. De vroeg gevoerde kuikens lijken meer robuust te zijn maar prof. van den Brand besloot zijn lezing met het feit dat er nog zeer veel onbekende zaken m.b.t. de effecten van vroege voeding of het optimaliseren ervan zijn. Stel dat vroege voeding de nieuwe standaard zou worden, moet de vraag gesteld worden of we hierop voldoende voorbereid zijn (ook bij tragere groeiers?) en moeten we ons zeker bewust zijn van de gevolgen voor o.a. transport en voedersamenstelling.
Tekst: Karolien Langendries (PLUIMVEELOKET) - Publicatiedatum: november 2021